Ik was 22 jaar toen ik boeddhist werd. Het eerste boek dat ik na mijn ‘boeddhistische toevlucht’ in handen kreeg, was de levensgeschiedenis van Drukpa Kunley met als titel: The Divine Madman. Toentertijd werd mij gezegd dat ik er goed aan deed om eerst een inleiding tot het boeddhisme te lezen, maar het boek beviel me prima. Wat deed deze heilige? Hij bracht vijfduizend vrouwen via de liefde tot verlichting! Eindelijk een religie zonder preutsheid en moraliserende voorschriften.
Meer van dit soort voorbeelden zijn te vinden in de boeddhistische scholen van de Diamantweg, maar zelfs daar waren ‘verwerkelijkers’ als Drukpa Kunley vanwege hun onconventionele levenswandel even omstreden als populair. Drukpa Kunleys voorbeeld van seksualiteitservaringen die tot verlichting leiden, is tot op heden levend gebleven in de gebieden waar hij actief was.
Als lezer van zijn biografie zag ook ik in zijn vrije, ongedwongen houding, en in de zuivere visie van zijn leerzame liederen, een levensdoel dat de moeite waard was. Mijn leraar Lama Ole Nydahl wist me daarnaast gaandeweg duidelijk te maken wat het betekent om ‘een boeddhistische weg’ te volgen en dat had ik nodig.
De boeddhistische toevlucht
In het begin zoekt men middelen en methoden om duurzaam geluk te vinden. Mensen zijn verschillend en hebben uiteenlopende wensen en behoeften. Sommigen zoeken geestelijke rust voor zichzelf, anderen de bevrijding van alle wezens. Weer anderen verwachten dat verlichting een blijvende, extatische vreugde is die zonder extremen ervaren wordt.
In elk geval is het begrijpen van de toevlucht de basis voor de gehele verdere ontwikkeling binnen het boeddhisme. Ook met betrekking tot seksualiteit en liefdesrelaties is de toevlucht een fundamentele stap. Gewoonlijk zien mensen de grootste vervulling in de bevrediging van hun wensen. Zij nemen toevlucht in auto’s, geld of hun partner. Als we deze vormen van ‘geluk’ onderzoeken, blijken ze op drijfzand te zijn gebouwd. Doordat we proberen ons geluk te verkrijgen of te behouden, houden we ons bezig met voortdurend veranderende factoren. Onze geliefde partner kan er bijvoorbeeld vandoor gaan of sterven. Duurzaam geluk kan niet op veranderlijke factoren gebaseerd zijn. Het enige dat blijvend is, is de geest die naar geluk zoekt. De boeddhistische toevlucht bevordert en vereist het inzicht dat de bron van geluk in de geest besloten ligt.
De houding ten aanzien van seksualiteit
Zelfs als ze hetzelfde basisinzicht hebben, hebben wezens altijd nog verschillende karmische achtergronden en daarmee ook verschillende houdingen ten aanzien van liefde en seksualiteit. Als ze een ingewikkelde houding tot seksualiteit hebben, kan de liefde beter met afstand en enigszins abstract ontwikkeld worden. Daarom sluit de weg van het celibaat seksualiteit uit en grendelt het de wereld op uiterlijk niveau af.
Als de houding ten aanzien van seksualiteit soepel en onproblematisch is, ziet men in de vreugde van de vereniging een toegang tot verlichtingservaringen. Hier openen zich de traditionele wegen van de leken en verwerkelijkers. In het klassieke boeddhisme leefden de zogenaamde leken of ‘huishouders’ met hun familie in vaste sociale structuren en leerden van en met elkaar hoe men in het dagelijkse leven de na-meditatie-fase kan gebruiken om een rijker innerlijk leven te ontwikkelen. De klassieke ontwikkeling op deze weg maakt gebruik van dit vaste netwerk van relaties om een grotere openheid en vrijheid te realiseren.
Leerlingen van Boeddha die weinig gehechtheid voelden en vrij en ongebonden wilden leven, kregen raadgevingen voor een derde weg, die van de ‘verwerkelijker’. Bij deze zienswijze gaat het er volgens lama Ole om “eerst alle wezens lief te hebben, en dan pas die ene man of vrouw”.
Verlichting ontstaat ver voorbij dualiteit en wordt ervaren als stralende, onbegrensde openheid. De energetische uitdrukking van deze ervaring zijn de zogenaamde vreugdelichamen van de boeddha’s. Volgens het hoogste onderricht in het boeddhisme dragen zij de kracht en de vreugde van de verlichting over: door alle vrouwelijke en mannelijke energieën te verenigen. Monniken, leken en verwerkelijkers kunnen op zulke verenigde boeddhavormen mediteren. Bij leken en verwerkelijkers kunnen lichaam en geest ook gezamenlijk ingezet worden bij de beoefening. Aangezien de weg van het celibaat in het Westen weinig betekenis heeft, en niet geschikt bleek voor onze maatschappij, zal ik hieronder dieper ingaan op Boeddha’s adviezen voor zinvolle en gelukbrengende relaties en seksualiteit.
Niet-verlichte mensen ervaren de wereld dualistisch. Op basis van een scheiding tussen zichzelf en anderen bouwen zij karma op, tendensen in de geest, waardoor ze hun bewustzijnsstromen met mannelijke of vrouwelijke lichamen verbinden. Ook op het niveau van innerlijke beleving en ervaringen is men mannelijk-actief of vrouwelijk-intuïtief aangelegd. Tenslotte heeft elk wezen een bijzondere verhouding met zijn of haar verlichte potentieel, de ruimte-natuur van het bewustzijn. Iemand met een mannelijke visie beleeft de ruimte als onverstoorbaar en stralend als een diamant. Iemand met een vrouwelijke visie beleeft de ruimte als fundamenteel open en omvattend als een lotusbloem. De magnetische aantrekkingskracht tussen de geslachten berust op duidelijk mannelijke of vrouwelijke eigenschappen. In combinatie met goed karma ontstaat daaruit liefde, dat wil zeggen de wens om de ander gelukkig te maken. Als de toevlucht tot de Diamantweg het uitgangspunt van onze boeddhistische weg is, ligt de betekenis van relaties en seksualiteit in het ontwikkelen van de zogenaamde vier ‘onmetelijke toestanden’. Via de vele niveaus waarop we elkaar ontmoeten – vanaf de eerste verliefdheid tot de herkenning van de bron van elk geluk – groeien liefde, medegevoel, vreugde en gelijkmoedigheid tot in het onmetelijke.
In het begin houden we van onze geliefden omdat ze goed voor ons zijn en we blij zijn met wat ze ons geven. We steunen ze bij moeilijkheden zolang het onze eigen krachten niet te boven gaat en we willen graag stabiliteit in de relatie. Vanaf een bepaald niveau van meditatie kunnen wij de goede gevoelens echter niet meer tot elkaar beperken en vervolgens ook niet meer alleen tot onze bekenden en verwanten. Aan het einde van de weg tonen onbegrensde eigenschappen van de geest zich als inherente kwaliteiten.
Maar we zijn niet alleen door goed karma met elkaar verbonden. Al bij de eerste ontmoeting liggen in het bewustzijn ook zaden voor gemengde en zelfs problematische ervaringen, waarvan wij niet vermoeden hoe sterk hun effect op de relatie zal zijn. Hoe langer de verhouding moet standhouden, des te belangrijker is het op welke niveaus we met elkaar verbonden zijn. Vertrouwen op het niveau van de geest zonder ‘mitsen en maren’ en het hebben van dezelfde doelen in het leven zijn voor langdurige relaties zeker belangrijker dan lichamelijke aantrekkingskracht. Daar tegenover staat dat het loslaten van verwachtingen en angsten beter lukt met behulp van een springplank van sterke positieve indrukken. Juist het loslaten is noodzakelijk op de weg naar bevrijding en verlichting. Het eerste doel van een geestelijke ontwikkeling moet dan ook het opbouwen van goede indrukken in de geest zijn. In de liefde bouw je deze op door een sterke, bewuste inzet van lichaam, spraak en geest. Wie zijn lichaam als een geschenk voor anderen ziet, kan het zonder ijdelheid in goede vorm houden. De spraak heeft een positief effect als we de kwaliteiten van de ander ermee tot uitdrukking brengen, als we het gemeenschappelijke ermee versterken, als we lieve dingen zeggen en koosnaampjes gebruiken, en als we telkens opnieuw de zin van gezamenlijke ervaringen verbaal benadrukken. In onze geest wensen we de ander geluk, vervulling en absolute vrijheid van problemen.
Als we ons niet aan deze goede voornemens kunnen houden, is het nodig de samenhang tussen oorzaak en gevolg dieper te onderzoeken. We mediteren dan om meer afstand tot storende invloeden te ervaren en om voldoende vrije ruimte en kracht op te bouwen om uiteindelijk verantwoordelijk te kunnen handelen. In deze moeilijke fase is het nodig vertrouwen te ontwikkelen. Vertrouwen in de inherente verlichtingsnatuur wordt versterkt door ontmoetingen met de leraar: hij laat zien dat klus te klaren is. Vertrouwen in de collectieve mogelijkheden kun je opbouwen door naar de relaties van andere sangha-vrienden te kijken. Vaak zijn die door moeilijke fasen gerijpt en dat kan duidelijk maken wat voor een kracht erin schuilt. Tot slot ontstaat er altijd weer een nieuwe kracht als de basis van de relatie bevestigd wordt, doordat beide partners de boeddhistische toevlucht als gemeenschappelijk doel zien. Ten slotte is een kostbaar mensenlichaam – met zijn achttien noodzakelijke voorwaarden – iets zeldzaams: mensen die daarbij ook nog als partners met elkaar optrekken zijn nog zeldzamer.
De Diamantweg-visie
In boeddhistische zin kunnen de oorzaken van sterke gevoelens uit vele voorgaande levens afkomstig zijn, maar zoveel is zeker: liefde ontstaat alleen uit positieve oorzaken. Natuurlijk zijn er allerlei soorten liefde. Liefde die ontstaat uit gehechtheid, beperking en verwachting mag benepen lijken, maar het vermogen iets moois te beleven ontstaat uit positief karma van lichaam, spraak en geest. Je kan verliefd worden als je elkaar ziet en aanraakt. Of mensen vinden elkaar aardig omdat ze dezelfde ideeën en gevoelens hebben. Tot slot bestaat ook het ongrijpbare gevoel ‘weten dat je met elkaar verbonden bent’, zonder dat dit verdere bevestiging nodig heeft. Deze ervaring voert terug op een diep niveau, waarop men begrijpt in de geest onscheidbaar te zijn – hoe ver men lichamelijk ook van elkaar verwijderd is.
De eigenlijke kans van slagen van elke relatie en liefdesverhouding ligt erin besloten dat we er een bron van duurzaam geluk in vinden. Maar is die bron de relatie zelf? Is de partner een duurzame toevlucht? Werkelijk geluk is meer een geestestoestand die ontstaat als men in iedere ervaring óók de ruimte beleeft die haar mogelijk maakt. Verlichting is een gigantische versmeltingservaring. Een boeddha beleeft alle elementen van de innerlijke én uiterlijke wereld als dezelfde ruimte-helderheid. Ook alle levende wezens vallen daarbinnen. In het hoogste boeddhistische onderricht wordt beschreven dat Boeddha de verlichting ervaren heeft in de verenigde vorm van Diamantgeest (Tib.: Dorje Sempa) met zijn partner Niema. Er zijn altijd ogenblikken waarin wij deze ervaring kunnen aanvoelen, of waarin we kunnen begrijpen welke betekenis deze voor ons heeft. Of zoals Michael Reimer van het boeddhistisch centrum in Frankfurt het beschrijft: “In de liefde zijn de zintuigen heel belangrijk. Het zien, het voelen en het proeven. Maar het mooiste is als het denken ophoudt!”
Wat gebeurt er op het moment dat het denken, het oordelen en het analyseren verdwijnt, en de naakte ervaring van het gedeelde ogenblik ervaren wordt? Dan beleven we een voorproefje van de toestand van verlichting! Zelfs in het traditionele onderricht van de ‘deugdzame school’, de Gelugpa’s, wordt gezegd dat naast het niezen en ervaringen in levensgevaarlijke situaties – waarbij men geen (overbodig commentariërende) gedachten kan vasthouden – het orgasme de ervaring is waarbij we een voorproefje van de verlichting kunnen krijgen. De daadwerkelijke ervaring van verlichting is echter onvergelijkbaar sterker, want dan word je één met alles!
Lama Ole Nydahl legt uit dat we in de liefde onze partner kunnen ervaren als weerspiegeling van de verlichte eigenschappen, die we nog niet in onszelf gerealiseerd hebben. Alle vrouwen vertonen aspecten van het grote vrouwelijke principe van wijsheid en mannen belichamen verlichte activiteiten. In het moment van vereniging ervaart de man via zijn partner een opening naar de ruimte, die hem de hele wereld als nieuw laat ervaren. Ofwel hij weet intuïtief wat er gebeurt, ongefilterd door desinteresse of afleidingen. Of hij beleeft een grenzeloos potentieel in alle wezens om zich heen. Misschien ziet hij ook plotseling door welke oorzaken situaties ontstaan en zich verder ontwikkelen, of kan hij de stabiliteit van de ruimte-ervaring glashelder vasthouden. Het is ook mogelijk dat de man door de ruimte-ervaring het vermogen krijgt om duurzame en vergankelijke kwaliteiten in de wezens te onderscheiden. Welke facetten van wijsheid er ook bij hem gewekt worden, hij doet er goed aan te proberen ze te behouden. De openheid die in de toestand van versmelting gewonnen is, is belangrijker dan elke beschrijving ervan.
Omgekeerd ervaren vrouwen via hun partner bij de hoogste vreugde van de vereniging de krachtige energie van verlichte kwaliteiten. Wijsheid kan alleen door activiteit tot uitdrukking worden gebracht en ook kan daadkracht er alleen spontaan en moeiteloos voor de wezens zijn als die uit wijsheid ontstaat. In het geval van de liefde zijn één plus één nu eens niet twee, maar totaliteit!
Bij de samensmelting kunnen vrouwen vier bijzondere krachten beleven die naar verlichting leiden. De bevrijdende activiteit bevestigt haar in haar zijn. De verrijkende activiteit ziet en wekt haar vermogens of verborgen talenten. De fascinerende activiteit vervult haar zo sterk dat sprongen naar nieuwe dimensies eenvoudig worden. Ook is het mogelijk dat de kracht van de ervaring een dusdanig sterke bescherming opbouwt dat daarna geen enkele ervaring haar vertrouwen in de kracht van de geest nog diep kan schaden.
Natuurlijk is elke liefdesnacht anders en zeer zelden beleven wezens de diepe betekenis van de versmelting. Maar alleen al weten wat de mogelijkheden van onze seksualiteit zijn, is belangrijk en waardevol. Zodra we ons bewust zijn geworden van ons potentieel, blijven we ernaar zoeken. Omdat de verlichtingsnatuur in de geest zelf ligt, kunnen we haar ook ontdekken. De toegang ertoe is vaak veel intuïtiever dan de uitleg ervan. Mijn vrouw Zsuzsi drukt haar ervaring bijvoorbeeld zo uit: “Ik kan de vier activiteiten niet direct ervaren. Bij het versmelten beleef ik het vreugdeaspect het sterkst. Maar de rest van de dag wordt alles daardoor gemakkelijker, meer ontspannen en krachtiger.”
Diamantweg-beoefening
Wat gebeurt er echter in het alledaagse van relaties? Hoe vaak maken we eigenlijk gebruik van onze kans tot liefde? Hoe voorkom je opkomende verveling? Wat doe je als je partner niet meer van je houdt? Hoe kom je door de dieptepunten, waarin je partner verschijnt als draak of monster, maar zeker niet als een boeddha?
In principe heeft de Boeddha drie verschillende niveaus van gedragstraining aangegeven:
1. Met oorzaak en gevolg werken;
2. De motivatie verhogen;
3. De visie vasthouden.
Het verschil zit in de kracht van ons vermogen om de ruimte van de belever te vertrouwen. Ervaren we relatief weinig innerlijke ruimte, dan moeten we die buiten onszelf creëren. Om te voorkomen dat we onze gevoelens telkens opnieuw de vrije loop laten in woede-uitbarstingen of kwetsend gedrag, moeten we afstand van elkaar nemen of pauzes inlassen waarin we onze geest met minder problematische indrukken vullen. Onder bepaalde omstandigheden kan het ook nodig zijn voorgoed uit elkaar te gaan.
Zolang de geest nog duidelijk wordt geleid door storende gevoelens, moeten we tegenkrachten zien te activeren voordat het tot woorden en daden komt. Als tegenkracht kunnen we bijvoorbeeld de gedachten en gevoelens gebruiken die ons meer met onze partner verbinden, en die helpen dualistische zienswijzen te overwinnen.
Bij trots kijk je naar de vaardigheden van de ander. Bij woede kijk je naar haar of zijn zwakheden en zie je hoe hard hij of zij hulp nodig heeft. Bij jaloezie wens je de ander in onmetelijke hoeveelheden datgene toe waarop je jaloers bent. En in het geval van begeerte onderscheid je vergankelijk en duurzaam geluk. Als uiteindelijk sleur of desinteresse opduiken, helpt alleen de diepe les dat de partner de weg naar verlichting is. We moeten de sluier van de onwetendheid weghalen en ons altijd fris en nieuw openen voor en in het moment – alsof we elkaar alleen deze ene keer ontmoeten. Hierin is de overgang naar het diepste niveau van meditatie te vinden. Dit is werken met de visie dat elk wezen een boeddha is, of hij zijn werkelijke aard herkent of niet.
Als je snel wilt zijn en je sterk wilt ontwikkelen, houdt dan met alle kracht het ogenblik van de hoogste visie vast en zorg dat je steeds weer iets aantrekkelijks, stralends, moois en gelukbrengend in je partner ziet – totdat blijkt dat elke ervaring volmaakt en uniek is, omdat het ervaren van de geest zelf op zich vervulling brengt.
Samenvattend kunnen we zeggen dat een boeddhistische relatie begint met het begrijpen van de toevlucht. Wat je samen aan liefde en medegevoel ontwikkelt, leer je vervolgens uitbreiden naar alle wezens. Oefen je dit lang genoeg, dan zie je alleen nog maar mannelijke of vrouwelijke boeddha’s en wordt elke ontmoeting als een inwijding in de aard van de geest.