Iedere meditatie heeft verschillende aspecten waarover je kan schrijven; onze Meditatie op de 16e Karmapa is hierop geen uitzondering. Omdat we deze meditatie tot de guru yoga (meditatie op de leraar) rekenen, kunnen we ingaan op het belang van de leraar. En omdat de meditatie zo kort is en toch zo veel inhoudt, valt er een en ander te zeggen over hoe geschikt ze is voor onze moderne tijd. Het is ook een voortreffelijke Diamantweg-meditatie en daar wil ik hier in het bijzonder op ingaan.
Als we de methoden bekijken die de Boeddha gaf, maken ze niet alleen vanwege hun gevarieerdheid indruk op ons, maar ook vanwege hun diepgaande kennis van de menselijke geest. Het zijn uitstekende pedagogische hulpmiddelen die met al onze kleine of grote gewoontes en moeilijkheden rekening houden.
Het grote doel van de Diamantweg is dat we ons met de verlichting verbinden door ons er van begin af aan mee te identificeren, om vervolgens vast te stellen dat zij altijd al onze eigen, innerlijke natuur was. Het valt de Boeddha niet makkelijk om dit aan ons duidelijk te maken, want wij houden stijf vast aan onze onjuiste waarnemingen. Onze gewoontes op dit punt zijn zo sterk, dat het niet genoeg is om alleen te weten hoe de dingen zijn. We moeten ze ook ervaren. En omdat we van nature sceptisch zijn, hebben we een geleidelijke benadering nodig.
Ten eerste richten we ons op diegene in wie we het meeste vertrouwen hebben, en wie we werkelijk in staat achten de natuur van de geest te kennen: Karmapa. We laten hem in onze voorstelling als licht-energievorm voor ons in de ruimte ontstaan. Dat is leuk. We voelen ons creatief. Bovendien leggen we zo ons eerste contact met de verlichtingsnatuur.
We voelen dat we iets tot stand brengen, en hebben dat wat we creëren onder controle. Dat geeft ons zekerheid. Maar wat gebeurt er eigenlijk? Karmapa’s vorm wordt niet door ons gecreëerd, maar ontstaat vanzelf als de spontane uitdrukking van de liefde en het medegevoel van alle boeddha’s. We roepen alleen de ‘herinnering’ daaraan op. Omdat het medegevoel van de boeddha’s niet verschilt van onze verlichte natuur, roepen we ook die – alleen al door de voorstelling van de vorm – in ons wakker. We kunnen het met twee gitaren vergelijken: slaan we een snaar op de ene aan, dan trilt dezelfde op de andere mee. Waarom? Omdat ze dezelfde trillingsfrequentie hebben.
Wat gebeurt er verder? Ook onze vaste voorstellingen worden langzaam ‘ontdooid’. Doorgaans zijn fysieke vormen voor ons massief en werkelijk. Qua licht- energievormen kennen we hoogstens die welke door lasers worden voortgebracht. Het valt ons erg moeilijk om niet-fysieke vormen te accepteren. Door ons te concentreren op de Karmapa als licht- energievorm begrijpen we geleidelijk dat vorm leegte is, leegte vorm is en vorm en leegte onscheidbaar zijn; onze geest raakt er na verloop van tijd aan gewend.
Bij de volgende stap wordt een directe verbinding tussen ons en de verlichtingsnatuur gelegd. Er stroomt licht uit Karmapa’s krachtcentra dat bij ons op de overeenkomstige punten binnenkomt. Aan de ene kant worden daardoor de verschillende eigenschappen en vermogens aan ons overgedragen, maar aan de andere kant ervaart onze geest ook dat een directe verbinding tussen Karmapa en ons mogelijk is – en wat zich met elkaar verbinden kan, moet van dezelfde essentie zijn. We raken vertrouwd met de verlichte energie en die indruk wordt nog sterker door het gebruiken van Karmapa’s mantra. Van alle kanten wordt nu onze ware essentie gewekt en daarmee zijn we goed voorbereid op de laatste stap.
De lama lost nu namelijk op in regenbooglicht, straalt bij ons naar binnen en door ons heen, en iedere vorm verdwijnt. Wat blijft is het stralende heldere licht, klaarwakkere ontspanning, reusachtige vreugde en de vrijheid om de eigen geest in zijn zuivere, onvervalste toestand te ervaren!
Wat is er gebeurd? Zonder ons daarvan bewust te zijn, hebben we ons voor onze ware aard geopend. Het resultaat is onverwacht en nergens mee te vergelijken. Doorgaans onderschatten we de kracht van onze geest. Om iets intensiefs te ervaren ondernemen we meestal van alles en nog wat. Dat alleen een voorstelling tot zulke belevingen en resultaten kan leiden, behoort normaliter niet tot onze ervaring. Daarom voelen we ons veilig en beschermd in onze eigen wereld. Dat deze wereld al bezig is op te lossen, merken we nauwelijks, omdat Boeddha al onze gewoontes gebruikt.
Waarom werken we met in de geest voorgestelde vormen? Omdat we sowieso de hele tijd vormen waarnemen. Onze hele uiterlijke wereld bestaat uit vormen. Hetzelfde geldt voor klanken, kleuren, enz. In de meditatie doen we precies wat we altijd al doen en daarom is het ons zo vertrouwd. Omdat het hier echter met onze verlichtingsnatuur verbonden is, valt het resultaat anders uit dan we ooit hadden verwacht.
En zo is het goed, want als we toch de moeite nemen en tijd investeren, dan moet het uiteindelijk op z’n minst ook het juiste resultaat opleveren: in dit geval de volledige verlichting. Zoals we zien zit de meditatie, als we haar op de juiste manier gebruiken, zo in elkaar dat we er niet onderuit komen verlicht te worden. Misschien hebben we meer dan één sessie nodig, maar dat ligt dan eerder aan ons dan aan de meditatie. Zoals het zo mooi wordt gezegd: de weg is het doel. Dat wil zoveel zeggen als: het plezier begint al terwijl we ons in de verlichting oefenen.
Veel geluk!