Geluk, door Lama Ole Nydahl

Wat zeggen boeddhistische lessen over geluk? … In principe maakt men in het boeddhisme een scheiding tussen geconditioneerd en ongeconditioneerd geluk, tussen een relatieve en een absolute vorm van geluk. Relatief geluk heeft te maken met belevingen, absoluut geluk heeft te maken met de belever zelf.

Wanneer men kijkt naar de uiterlijke wereld, de fabrieken, straten, huizen en auto’s, dan is het duidelijk dat ze zijn gemaakt omdat wezens iets aangenaams wilden ervaren. Ziekenhuizen en gevangenissen zijn daarentegen gebouwd om een bepaald soort leed te voorkomen. Eigenlijk proberen wezens constant uiterlijke omstandigheden te veranderen om positieve respons te kunnen ontvangen. Het maakt niet uit hoe mooi huizen, auto’s of landschappen kunnen zijn, ze zullen zelf nooit geluk kunnen ervaren. Het enige dat ooit gelukkig kan zijn is de geest. Dat wat op dit moment kijkt door onze ogen en hoort via onze oren – is waar het allemaal gebeurt. Dus de gewone pogingen om geluk op uiterlijke factoren te baseren zijn zowel van voorbijgaande aard als van nature incorrect… Duurzaam geluk proberen te ervaren op basis van geconditioneerde oorzaken werkt simpelweg niet…

Wat kan men echt vertrouwen in deze wereld? Noch materialisme noch nihilisme. Uiterlijke en innerlijke verschijnselen bevatten noch existentie noch non-existentie. Zoals de manier waarop gedachten en gevoelens komen en gaan, kan men ook de onderdelen van een atoom doen verdwijnen, terwijl deeltjes zomaar kunnen verschijnen vanuit ogenschijnlijke lege ruimte. Dat betekent dat de twee meest belangrijke filosofieën hun wetenschappelijke basis kwijt zijn. Tegelijkertijd zijn en niet-zijn kan niet worden bewezen en moet worden gezien als twee zijden van dezelfde totaliteit… Als dat het geval is, waar kan men dan nog op rekenen? Wat heeft de kracht om dingen vast te houden? Er is maar één ding dat men absoluut kan vertrouwen – de potentie van ruimte. Ruimte is veel meer dan een zwart gat of een leegte. Vaak weet men al wie er belt voordat men de stem door de telefoon hoort. Of men ontvangt brieven van mensen waar men onlangs sterk aan heeft gedacht. Dit is niet te wijten aan een verbeterd gezichtsvermogen of gehoor, maar aan momenten waar we vergeten dat we zijn gescheiden van de totaliteit. Als we er gewoon zijn, naakt, open en rustend in dat wat gebeurt, dan gebeuren er dingen. Tijdens zulke momenten ervaren we niet alleen met onze zintuigen, maar met de vibratie van elk atoom in ons lichaam. Omdat de ruimte en energie van binnen en buiten uitdrukkingen zijn van dezelfde totaliteit en deze niet kunnen worden gescheiden, zijn we altijd verbonden met alles. In het boeddhisme wordt dit de ‘waarheidstoestand’ genoemd… Het betekent dat alles een onderdeel is van dezelfde totaliteit. Op een ander niveau drukt het uit dat ruimte allesomvattend is – dat wij ons erin bevinden… Het is zeer belangrijk om ruimte te zien als iets dat leeft en wezens verbindt; als iets allesomvattend dat ook informatie tussen wezens overbrengt.

Echter, ruimte heeft meer in zich dan alleen bewustzijn en dat is wat het interessant maakt: het is van nature vreugdevol. De uitstraling van de geest zelf is veel rijker dan de geconditioneerde ervaringen van vreugde waar we allemaal naar streven. De beste momenten in het leven zijn eigenlijk geschenken en verschijnen wanneer wezens zichzelf vergeten. Er zijn situaties waarin gevoelens van gescheiden zijn verdwijnen, zoals wanneer we ons in de armen van onze geliefden bevinden – het tijdloze moment van ‘één-zijn’. Hier kan de van nature, tijdloze vreugde van de geest zich manifesteren, en het zal blijvend worden zodra men voorbij hoop en vrees verblijft in de rijkdom van directe ervaring. Deze toestand is onscheidbaar van ruimte, het drukt zijn onbegrensde kwaliteiten uit en is het zeer overtuigend. Hoogste vreugde is dus onafscheidelijk van het spontane inzicht van de geest en het is een overdracht van wijsheid. Het is een vreugdevolle staat; het is de basis van al het uiterlijke en innerlijke en het kan door middel van het proces zelfs zichzelf herkennen.

Tot slot, omdat ruimte onbegrensd is, drukt het zich uit als liefde… Zodra subject, object en ervaring een eenheid zijn en men zijn eigen wensen voor geluk niet kan scheiden van de wensen voor geluk van anderen, dan is men in de waarheidstoestand. Het observeren van de wereld voelt buitengewoon natuurlijk aan. Er kan geen twijfel over bestaan dat alle wezens geluk willen ervaren en leed willen vermijden. Deze volledige ontplooiing van de geest wordt voorbereid met de Grote Weg: Mahayana boeddhisme en wordt snel gerealiseerd door de talloze bekwame methoden van de Diamantweg (Vajrayana)… In de Karma Kagyu linie, die ik vertegenwoordig, zijn de spiegel en zijn uitstraling nooit van elkaar gescheiden. Ruimte en vreugde worden gezien als één. Wat kijkt door iemands ogen en hoort door iemands oren is helder licht. Het is niets externs. Het is echter geen stralend licht zoals dat van een projector. In plaats daarvan, is het een constante staat van frisheid, een opwindend ‘hier en nu’, en kortstondige inzichten ontstaan in directe relatie met de ervaring zelf… Dit is ware vreugde en het doel.

Zo’n blijvende staat zal echter pas volledig gerealiseerd worden door te analyseren wat men werkelijk is. Een dergelijke analyse zal het inzicht brengen dat men niet het lichaam kan zijn. Lichamen veranderen constant. Ze worden geboren, zullen later sterven, en zijn op dit moment in een constante staat van verandering. Wat geen blijvende aard heeft, kan niet werkelijk bestaan. De ervaring dat men niet het lichaam is, verwondert mensen eerst, daarna is het eigenlijk een hele opluchting. Wie wil er iets zijn dat oud en ziek wordt en daarna sterft? Natuurlijk kan een vergankelijk lichaam niet de basis van het ware geluk zijn. Sommigen die gefrustreerd zijn over het lichaam gaan zich dan identificeren met hun gedachten en gevoelens. Dit is echter nog minder overtuigend. De mentale toestanden van wezens veranderen veel zichtbaarder dan hun uiterlijke verschijningen. Wie zich identificeert met geconditioneerde gemoedstoestanden zal zeer verward raken. De enige echte gevoelens, onveranderlijk en tijdloos, zoals de oceaan onder de golven, zijn onbevreesdheid, vreugde en echte compassie. Ze zijn ontstaan door slechts één oorzaak die nooit verandert – de stralende en grenzeloze ruimte van de geest. Alleen ruimte is niet gecreëerd en bestaat vanuit haar eigen kracht. Zoals al eerder aangegeven, is het van nature rijk en speels en als iets allesomvattend is het grenzeloos. Moeiteloos drukt het compassie uit en verbindt het alles met elkaar. Dit is het doel van Boeddha’s lessen. Hij wil wezens laten ervaren dat ze de oceaan zijn in plaats van de golven, en hij is erop gericht alle wezens te bevrijden door ze de spiegel achter de beelden te laten zien. Wie zichzelf kan ervaren als de uitstraling die wetend is, zal niet verstoord raken door de stroming van hetgeen dat men weet. Dit is wat Boeddha de wezens wil leren. De grenzeloze vreugde waar hij naar wijst, wordt verkregen door het kennen van de geest zelf. Begrijpen dat het niet iets is dat is geboren of gecreëerd, maakt alles in het leven een geschenk. En men voelt de behoefte om deze rijkdom te delen met anderen. Vanuit een veilige geestestoestand gebruikt men lichaam en spraak om wezens te helpen in hun vele voorbijgaande en verwarde toestanden. Het echte doel is om anderen van nut te zijn vanuit een niveau van angstloze vreugde en compassie.

Boeddha gaf verschillende methoden om dit te bereiken. Voor de minder opstandigen, die liever moeilijkheden vermijden, adviseerde hij de weg van vermijding, door hen te adviseren om monniken of nonnen te worden. Dit geeft een maatschappelijke zekerheid; men hoeft geen confrontaties aan te gaan en is echt beschermd. Degenen die erop gericht waren om de confrontatie aan te gaan, adviseerde hij om te leven als leken. Hier legde Boeddha niet de focus op wat men diende te vermijden, maar op wat mogelijk en aantrekkelijk is, om voor zichzelf en anderen het leven rijker en zinvoller te maken. Het hoogste niveau van de leer gaf Boeddha aan de zogenaamde ‘verwerkelijkers’  en begeeft zich op het niveau van de visie. Eerder werden zij yogi’s genoemd, maar dit woord doet te veel mensen denken aan een hindoe met een tulband. Daarom heb ik gekozen voor de nieuwe term die zich richt op het resultaat. Het omvat iedereen die onbevreesd streeft naar verlichting. Onder verwerkelijkers is de visie leidend. Hierbij gaat het erom om alles te ervaren op het niveau van hoogste zuiverheid. Om dit pad te bewandelen moet men begrijpen dat het niet nodig is om te sterven om naar een puur land te gaan en dat men per definitie daarvoor ook nergens anders naartoe hoeft te gaan. Het is een diep bevrijdend inzicht dat ieders geest helder licht is, dat dit zelfs het zeer versluierde bewustzijn van een kleine spin omvat, dat alleen een paar vierkante centimeter spinnenweb kan bevatten. Als daarbovenop goed karma het mogelijk maakt om alles te herkennen als fris en nieuw, om te ervaren dat elke atoom vibreert met hoogste vreugde en bij elkaar wordt gehouden door liefde, dan kan de geest zijn ware vreugdevolle kracht uitdrukken. Vreugde zal dan blijvend zijn, en het is slechts een kwestie van vertrouwen. Wie durft te vertrouwen in de eigen fundamentele goedheid en springt van de beelden in de spiegel naar de spiegel zelf, verkrijgt elke gave. Wanneer het bewustzijn verschuift van de golven naar de oceaan en schakelt van de ervaringen naar dat wat ervaart, is er alleen nog spontane vreugde.

Een eenvoudige zin vat dus mijn lezing van vanavond samen ‘Gedraag je als een boeddha totdat je er één bent geworden.’ Het betekent het verhogen van het niveau van waarneming en eigenlijk is het alleen nodig om je ogen te openen om alles te herkennen als een uiting van liefde en volmaakte spontane wijsheid. Om de onbegrensde mogelijkheden van de geest als spelend in het hier en nu te zien, overal en altijd. Alleen dit inzicht verzekert een absoluut en blijvend geluk, en boeddhistische meditaties richten zich rechtstreeks op deze ervaring…

Al het geluk gewenst voor jou en je omgeving!


Uittreksel van de toespraak op een seminar over psychologie in Bazel, Zwitserland.

Buddhism Today (Vol.4, 1998)

About the author