Interview met de 17e Karmapa, Trinley Thaye Dorje

Interviewer: Kunt u iets over de naam “Karmapa” vertellen? Hoe zouden de mensen u in het Westen aan moeten spreken?

Karmapa: De naam Karmapa staat voor de persoon wiens activiteit het is om alle mensen te helpen. Karmapa is iemand die altijd in de wereld zal zijn zo lang het nodig is en de “wereld” verder gaat. Ik denk dat de mensen me gewoon ‘Karmapa’ kunnen noemen. Vaak zeggen ze als uiting van hun respect “Zijne Heiligheid”. Ook “Gyalwa Karmapa” is in orde – wat voor hun het makkelijkste is. Voor mij is het niet zo belangrijk.

Interviewer: Hoe werd u in Tibet geschoold en wie waren uw leraren? Kunt u ons ook iets over uw familie vertellen?

Karmapa: Toen ik nog heel klein was, studeerde ik in Tibet als iedere andere tulku-jongen. Op vierjarige leeftijd begon ik het Tibetaanse alfabet “Ka Kha Ga Nga” te leren. Later leerde ik lezen en schrijven en ook leerde ik boeddhistische teksten van buiten. Mijn vader gaf me onderricht en ik herinner me dat heel goed. De meeste tijd was ik in Lhasa. Op een bepaald moment, toen ik ongeveer drie jaar oud was, waren we weer terug in Kham en ik kan me heel duidelijk ons huis daar herinneren – mijn kamer, het venster, het kinderbed. Ik speelde ook met de kleine trommel en muziekinstrumenten en herinner me dat ik ze heel leuk vond – ze waren zo lief klein. Het kinderbed was van hout, en ik kon er niet uitvallen. Ik voelde me heel veilig, als ik daarin sliep. Ons huis in Lhasa had twee verdiepingen en ik sliep in de onderste. Het was een vrij groot gebouw met veel ramen. De dagen leken op elkaar: ik bracht mijn tijd met mijn vader op de bovenste verdieping door met studeren en reciteren. Ik leerde enkele van de klassieke teksten, zoals de Umalajugpa, Khejug, Ngondogyen en ook vele kortere teksten. Mijn moeder was zeer toegewijd tegenover mijn vader. Hij was haar leraar en ze praktiseerde regelmatig. Iedere nacht oefende ze de Chöd-meditatie. Ze is een goed beoefenaar. Mijn oma was heel lief, een echte dharma-beoefenaar. Vroeg in de morgen ging ze naar de Barkhor-tempel in Lhasa en liep er omheen tot aan het middageten als onze dienaren haar ophaalden. Na het eten ging ze terug en zette haar rondjes voort. Zo bracht ze haar leven door. Toen ik tien jaar oud was ging ik naar Kham en ik bleef daar tot ik in 1994 naar India ging, ongeveer anderhalf jaar later.

Interviewer: Hoe gaan uw ouders om met het feit dat hun zoon als Karmapa werd herkend? Ziet u ze vaak?

Karmapa: In Tibet zijn ouders blij als hun kinderen tulku’s zijn en wensen dat hun kind voor vele mensen nuttig mag zijn. Zo zijn mijn ouders ook. Ze zijn blij om wie ik ben. Ik zie ze niet zo vaak, maar soms krijg ik de gelegenheid.

Interviewer: Kunt u ons iets vertellen over uw scholing in het Karmapa International Buddhist Institute in New Delhi en in Kalimpong? Wat zijn de plannen voor uw verdere scholing?

Karmapa: Tot nu toe heb ik in India vooral de beide teksten “De 37 beoefeningen van een Bodhisattva” en “De deur van kennis” bestudeert. Wat mijn toekomstige studie aangaat, wil ik graag alles leren, voor zover ik daar de tijd voor heb. Mijn studieplan wordt door Shamar Rinpoche georganiseerd en we ontmoeten elkaar van tijd tot tijd om erover te praten. Als het nodig is, zal ik ook de tijd nemen voor enkele retraites.

Interviewer: Uw leven heeft zich nogal dramatisch veranderd in de laatste jaren: van een leven in Lhasa tot aan wereldreizen met lezingen en inwijdingen. Geniet u nog van uw leven?

Karmapa: Natuurlijk doe ik het graag, maar het kan vaak ook best moeilijk zijn. Ik ben gelukkig met dat wat ik doe. Het is niet zo dat ik het overdreven druk heb of een soort militaire discipline volg; er is ook veel vrije tijd.

Interviewer: Bij uw eerst bezoek in het Westen heeft u vooral uit de tekst “De 37 beoefeningen van een Bodhisattva” van Thogme Rinpoche geleerd. Waarom heeft u deze tekst uitgekozen? Wat waren uw indrukken bij uw eerste bezoek aan het Westen?

Karmapa: Ten eerste is het een eenvoudige tekst die makkelijk te begrijpen is, maar hij is ook nuttig voor alle mensen, zowel voor ‘oudere’ beoefenaars als voor nieuwe. De tekst is fundamenteel en essentieel en kan makkelijk in het leven worden toegepast, omdat hij een positieve instelling benadrukt. Dit bezoek heeft me laten zien dat er weliswaar onderscheid is tussen de culturen van het Oosten en het Westen, maar dat de mensen fundamenteel hetzelfde zijn. In het Westen is het boeddhisme nieuw en dus moeten de mensen oppassen dat ze geen groter ego krijgen omdat ze boeddhisten zijn en denken dat ze beter zijn dan anderen. Integendeel, ze zouden meer bewustheid moeten ontwikkelen. De dharma zal beoefend worden in overeenstemming met de situatie van het land waar ze zich op dat moment bevindt. In Tibet hadden de leraren zeer bijzondere vermogens. Ze waren zo overtuigend dat de mensen hen kenden en vertrouwden, ook zonder zelf erg veel te weten. Daar was niet op dezelfde manier behoefte aan dharmacentra als nu hier. Juist nu groeit de dharma in het Westen en zal ze zich in de verschillende landen op haar eigen manier ontwikkelen. Ik denk dat zowel het Oosten als ook het Westen voor mijn toekomstige activiteit belangrijk zullen zijn. Ik heb een goede verbinding met de mensen die helpen de centra te runnen en de cursussen organiseren gedurende mijn bezoek. Ik zou heel graag zien dat al deze mensen die ik heb ontmoet meer proberen te leren en dat ze het tot nu toe geleerde toepassen. En ook dat ze hun beoefening en hun aangegane verplichtingen trouw blijven, dat ze zich aan hun beloften houden en mediteren.

Interviewer: De meeste mensen die u hebben gezien, hadden niet de mogelijkheid de Zestiende Karmapa te ontmoeten en kennen hem alleen uit de beschrijvingen van lama Ole en Hannah. Hoe vergaat het u wanneer u over hem hoort? Herinnert u zich uw laatste leven?

Karmapa: Ik heb het gevoel dat ik iets kan leren als ik verhalen hoor over de Zestiende Karmapa en ik denk dat zijn daden een goed voorbeeld zijn voor iedereen. Men moet echter ook begrijpen dat de activiteit van iedere Karmapa verschillend is, overeenkomstig de omstandigheden gedurende zijn leven. Wat mijn vorige leven betreft, dat is niet iets om over te praten. Het allerbelangrijkste is beoefening.

Interviewer: Veel mensen zeggen dat het internet onze manier van communicatie blijvend zal veranderen. Denkt u dat het invloed op het boeddhisme zal hebben?

Karmapa: Ik denk dat het een groot effect heeft op het boeddhisme – in het bijzonder ten aanzien van bepaalde informatie. Er zijn veel mensen die graag iets over boeddhisme willen weten, maar niet naar een boeddhistische cursus kunnen gaan – het internet is dan een heel goede mogelijkheid voor hen. Ook denk ik dat ik zelf het internet zal gaan gebruiken om informatie over het boeddhisme toegankelijk te maken.

Interviewer: Heeft u nog een laatste tip voor onze lezers, voor de tijd totdat ze u weer kunnen ontmoeten?

Karmapa: Ik wens hun toe dat ze zich in harmonie en medegevoel ontwikkelen. Naar mijn gevoel is dit de sleutel is tot hun geluk. Ik wens ook dat jullie allemaal samenwerken – dat is een goede basis en maakt alles makkelijker.

About the author