De boeddhistische leer is te onderscheiden in de soetra- en tantraweg, waarbij de soetraweg is gebaseerd op de oorzaken en de tantraweg op het resultaat. Bij beide gaat het erom dat men, om de toestand van bevrijding te bereiken, een weg volgt die leidt tot het bevrijd raken van dualistische ideeën.
Op de soetraweg onderzoek je eerst wat de oorzaak is van het dualisme. Je komt erachter dat de wortels bestaan uit het hechten aan een ‘ik’, door onze onwetendheid. Dan kijk je verder: waar komt dat idee vandaan? Wat is de essentie van dat hechten aan het ik? Welke kenmerken heeft het? Welke uitwerking heeft het? Enzovoort. Ten slotte kom je tot de conclusie dat je eigen identiteit niet werkelijk bestaat. Op de soetraweg begin je vanuit het inzicht dat we ons nu in een toestand vol leed bevinden en zoek je naar de oorzaak van dat lijden. Je stelt vast dat die oorzaak ligt in diverse handelingen die je vroeger hebt verricht. Dan vraag je door hoe het tot dat handelen en het daaruit voortkomende karma kwam, en vind je als oorzaak de storende emoties. Deze zijn op hun beurt ontstaan uit onze dualistische visie en ons hechten aan het ik. Zodoende kom je op het punt dat je het hechten aan een ik als oorzaak van al onze ervaringen herkent.
Op basis van dit inzicht volg je de soetraweg; bij alles wat je met lichaam en spraak doet houdt je je aan regels van discipline. Zodoende ga je begrijpen hoe alle dingen onderling afhankelijk zijn, en dat ze vrij zijn van werkelijk bestaan. Ten derde ontwikkel je een welwillende instelling tegenover andere wezens. De soetraweg houdt dus in dat je de dingen onderzoekt, de oorzaken blootlegt en op basis van het gewonnen inzicht diverse methoden toepast. Je bereikt daardoor een punt waar je vrij wordt van lijden; je bereikt de bevrijding en tevens de toestand van alwetendheid. Die weg is echter heel lang; men zegt dat je op de bodhisattvaweg drie eindeloos lange tijdperken nodig hebt voor je boeddhaschap bereikt.
Op de tantraweg, de Diamantweg (Vajrayana), pak je het heel anders aan. Je onderzoekt niet de oorzaken, maar werkt direct met je eigen ervaringen. Als er bijvoorbeeld storende gevoelens opkomen, dan onderzoek je niet de oorzaken ervan maar ervaar je ze direct. Op een gegeven moment ben je in staat ze om te vormen. Men zegt daarom dat de Diamantweg met het resultaat werkt en dat het daarom een heel snelle weg is.
Het resultaat dat langs beide wegen bereikt wordt, is precies hetzelfde. Men wordt bevrijd van lijden en de innerlijke storingen lossen vanzelf op; realisatie wordt bereikt. Het verschil tussen beide wegen bestaat uit de manier van praktiseren. De tantraweg begint vanuit andere condities dan de soetraweg. Deze weg is alleen geschikt voor beoefenaars met de hoogste vermogens, omdat er direct gewerkt wordt met de storende emoties, zonder de oorzaken ervan te onderzoeken. Anderzijds wordt gezegd dat deze weg in deze gedegenereerde tijd vooral geschikt is voor mensen met de sterkste storende gevoelens. De reden daarvoor is dat zulke mensen het geduld niet hebben om lange tijd verdienste te verzamelen en de bodhisattvaweg te gaan. Dat lukt ze gewoonweg niet. Als iemand werkelijk volgens de tantraweg oefent, en erin slaagt met de storingen in de geest om te gaan, dan is het een heel snelle weg. Toch zal hij of zij het Boeddhaschap niet in een paar jaar bereiken.
Er wordt altijd gezegd dat het er op de Diamantweg om gaat om onzuivere ervaringen en verschijnselen naar een zuiver niveau te tillen. De omvorming bestaat er echter niet uit dat je alleen denkt of gelooft dat de dingen zuiver zijn. Het gaat meer om een daadwerkelijke omvorming. Om daartoe te komen, zijn de ‘Drie Wortels’ (ofwel ‘bronnen’) nodig van zegen, realisatie en activiteit. De wortel van zegen is de lama, die van realisaties (siddhi’s) is de yidam, en de wortel van de activiteit zijn de dharmabeschermers. De lama is de belangrijkste van deze drie; yidams en beschermers zijn manifestaties van de lama. Er bestaat geen yidam of beschermer die van de lama te scheiden zou zijn. Daarom is de lama op de Diamantweg van bijzonder groot belang.
Om dat te begrijpen is het goed nog een keer naar de soetraweg te kijken. Hier wordt gesteund op een leraar of spirituele vriend als iemand die de weg toont. De weg wordt gevolgd in overeen- stemming met zijn instructies, zodat de verschillende bodhisattvaniveaus en de vijf paden worden doorlopen.
Op de Diamantweg heeft de leraar een veel grotere betekenis: hij wordt niet gezien als iemand die de weg toont, maar als de Boeddha zelf. Die instelling zorgt ervoor dat de zegen van de lama direct in de geest van de beoefenaar kan komen en daardoor zijn of haar geestesstroom kan opwekken en doen rijpen. Daarvoor zijn twee elementen nodig: enerzijds dat men praktiseert en anderzijds dat men openstaat voor de lama en hem als een echte Boeddha ziet.
Op de soetraweg wordt er heel bewust omgegaan met het eigen gedrag. Het streven is om geen negatieve dingen meer te doen en alleen nog maar positieve. Maar omdat mensen door hun eigen onwetendheid ‘vergezeld’ worden en ook nog allerlei storingen hebben, lukt dat nooit helemaal. De soetraweg duurt zo lang omdat het streven naar het positieve voortdurend in strijd is met storingen in de eigen geest, die aanzetten tot negatieve daden.
Op de tantraweg komt er nog een element bij dat samenhangt met de lama. In de ware natuur van onze geest is immers geen enkele verwarring te vinden; alleen de manier waarop we momenteel de dingen ervaren, wordt door verwarring gekenmerkt. Als we onszelf vol vertrouwen voor de lama openen, krijgen we daardoor zijn zegen, en wordt onze geest tot rijping gebracht. Daarmee wordt bedoeld dat je dankzij de zegen in staat bent de ware aard van je geestesstroom te herkennen. Daarom is de lama – de wortel van zegen – op de Diamantweg zo belangrijk en wordt hij ook aangeduid als de ‘Eerste Wortel’.
Om de zegen werkelijk te krijgen, zijn verschillende dingen nodig. Ten eerste moet je volmaakt vertrouwen in de lama ontwikkelen en tevens volmaakte openheid. Dat geldt niet voor elke lama, maar wel voor diegene bij wie je, na nauwgezet onderzoek, zekerheid hebt verkregen dat je hem volledig kunt vertrouwen. Ten tweede moet ook de leraar de leerling onderzoeken, om er zeker van te zijn dat hij in staat is hem of haar te helpen.
Is de zekerheid verkregen dat je volmaakte openheid kunt ontwikkelen voor een lama, dan moet je onwankelbaar vertrouwen in hem laten ontstaan. Het moet onwankelbaar en onverwoestbaar als een diamant worden. Als je hierin slaagt dan zorgt dat ervoor dat je niet meer beïnvloed of gestoord wordt door alledaagse gedachten. Die onwankelbaarheid van ver- trouwen is ook de reden waarom men spreekt van ‘Diamantweg’, want het is onvernietigbaar als een diamant.
Velen menen ten onrechte dat er geen verschil is tussen Diamantweg lama’s en andere lama’s. Een gewone leraar kan iemand op een volkomen zuivere en heldere manier de weg tonen, en alles uitleggen over gedrag, enzovoort. Een Diamantweg lama daarentegen is iemand die niet alleen met woorden werkt en leert, want hij werkt op alle niveaus. Hij kan met zijn gedrag, verbale lessen en inspiratie, die van zijn geest uitgaan, de geestesstroom van anderen tot rijping en bevrijding brengen. Alleen iemand met dat vermogen is een echte Diamantweg lama. Daarom zijn er vele gewone leraren, maar slechts weinigen die op de Diamantweg als lama aangeduid kunnen worden.
In het Dorje Chang-gebed staat dat devotie het hoofd is van de meditatie. Dat verwijst naar de openheid die je op de Diamantweg moet ontwikkelen: een soort openheid die geheel ongekunsteld opkomt zonder creatie of inbeelding. Als die in je geest ontstaat, verdwijnen door de zegen van de leraar de normale gedachten. Geheel spontaan ontstaat zo meditatie ervaring. De inspiratie van lichaam, spraak en geest van de lama kan zo in jezelf werkzaam worden.
Van eerdere Kagyu-meesters is het citaat bekend dat de Basisoefeningen ( Ngundro ) dieper werken dan alle andere oefeningen. Die uitspraak slaat niet zozeer op de prosternaties, Diamantgeest meditatie en Mandalaschenkingen als wel op de Guru Yoga, omdat je daarbij de inspiratie van de zegen van de lama ontvangt. Voor de oefeningen die op die Basisoefening voortbouwen zoals Het Grote Zegel ( Mahamudra ), of de ontwikkelingsfasen in verbinding met Yidammeditaties, of de versmeltingsfasen, of de Zes Yoga’s van Naropa , is het altijd nodig je eigen geestesstroom goed voorbereid te hebben. Dit gebeurt door de zegen die je bij de Guru Yoga ervaart. Alleen daardoor kun je onzuivere ervaringen naar een zuiver niveau brengen, en door op de juiste manier om te gaan met de andere genoemde oefeningen.
De devotie die je voor de leraar moet hebben, is meer dan het gevoel dat je hebt als je een bepaalde leraar ziet en hij zich op een prettige wijze tegenover je gedraagt. Als hij je toelacht of prettige dingen tegen je zegt, komt er misschien een gevoel van openheid, maar dit is een openheid die we ‘afhankelijk van allerlei voorwaarden’ noemen. De openheid waar wij naar streven daarentegen is een diep, innerlijk gevoel dat niet afhangt van dergelijke uiterlijke voorwaarden. In het begin hangt het daar natuurlijk nog wel van af, maar later wordt het een innerlijk gevoel dat ook onafhankelijk van uiterlijke omstandigheden en toevallige ervaringen opkomt. Pas als die heel diepe openheid en dat onwankelbare vertrouwen ontstaan zijn, werkt de zegen zodanig dat gewone gedachten en dergelijke vanzelf tot rust komen. Er zijn beschrijvingen van de tekens van die openheid: tranen springen in je ogen en haartjes op je lichaam gaan rechtop staan. Daarvoor is het echter wel noodzakelijk dat je met die lama een oude verbinding hebt, die al vele levens bestaat. Het is niet in één enkel leven op te bouwen.
Alleen als je de authentieke zegen krijgt, ben je ook in staat de authentieke vrucht, de absolute verworvenheden (hoogste siddhi’s) te realiseren. Probeer je geforceerde openheid en vertrouwen op te bouwen, dan zullen ook de zegen en de inspiratie enkel denkbeeldig en gekunsteld zijn, en datzelfde geldt voor de vrucht. De leraren zelf zijn immers gewoon mensen: ze hebben een lichaam, soms een goede en soms een slechte bui, kunnen boos of droevig zijn, enzovoort. Zonder werkelijk diep vertrouwen en onwankelbare openheid zul je door die dingen beïnvloed en onzeker worden. Dan stel je verbaasd vast dat de meditatie ervaring vandaag niet zo diep is als gisteren; je slingert heen en weer, en je instelling is niet zo stabiel. Dat komt doordat openheid en vertrouwen nog niet onwankelbaar zijn.
Als men zegt dat het erom gaat de hoogste verworvenheden te realiseren, dan is datgene wat je je eigen maakt niet iets uiterlijks of nieuws. Het is de realisatie van de natuur van je eigen geest. De hoogste verworvenheden heb je bereikt, zodra je
vrij bent van alle veranderlijke toestanden en voorwaarden, en als je de geest verwerkelijkt hebt zoals hij is.
Zegen is het vermogen om de geestesstroom van andere wezens tot rijpheid te brengen en ze te bevrijden. Zegen heeft geen vorm, drukt zich niet uit middels een bepaald symbool, hoewel bij inwijdingen verschillende symbolische voorwerpen gebruikt worden. De eigenlijke zegen is dat je vrij bent van de opvatting dat iemand een zegen krijgt, en dat iemand die zegen geeft. Dat is de uiteindelijke inwijding en de werkelijke zegen. Al het andere is slechts symbolisch: het zijn voorbeelden voor het krijgen van zegen.