De basis voor het bereiken van verlichting is de boddhisattva belofte. Dit is de toewijding die de yogi heeft om zich onvermoeibaar in te zetten voor de bevrijding van alle wezen. Hij of zij legt zich er op toe alle wezens naar de realisatie en het geluk van boeddhaschap te brengen. Die enorme taak vormt de kern van het Mahayana Boeddhisme, waar medegevoel en wijsheid in actie worden omgezet. De Diamantweg (Vajrayana) werkt direct en snel door contact met de gerealiseerde geest van de lama, en door identificatie met boeddhaschap zelf. Het Vajrayana wordt echter volledig ondersteund door de Mahayana-visie en het daarbij behorende nobele streven om boddhicitta ofwel verlichtingsgeest te ontwikkelen. Het Vajrayana is nooit van het Mahayana gescheiden. Liefdevolle Ogen (Tib. Chenrezig, Skt. Avalokitesvara), de boddhisattva van mededogen, is de belichaming van de sangha; de vrienden en medeboefenaren die ons inspireren, voortduwen en verder trekken om het volmaakte geluk van alle anderen – zonder uitzondering – als beoogd doel van onze beoefening te behouden. De sangha is de derde van de ‘Drie Juwelen’ en wordt afgebeeld in de vorm van Chenrezig. Hij vertegenwoordigt alle bodhisattva’s en wijst naar de gelukbrengende en onzelfzuchtige motivatie die de grondslag vormt voor de Mahayana-familie van praktiserende vrienden.
Na zijn volledige verlichting onder de Bodhi-boom nabij Bodhgaya in India, gaf Boeddha meer dan 2550 jaar geleden zijn eerste onderricht in deze wereld. Boeddha’s eerste onderricht ging over het verrassende onderwerp van lijden en het omvattende karakter ervan in het geconditioneerde bestaan. Boeddha verduidelijkte dat de natuur van de werkelijkheid, zoals die wordt ervaren door een onverlicht wezen, voortdurend doortrokken is met tijdelijk geluk en leed, en die zijn weer onlosmakelijk verbonden met causaliteit. De manier waarop wezens hun leven, hun persoonlijke geluk, verdriet en onvermijdelijke verliezen ervaren, hebben allemaal verwarrende gedachten, handelingen en uitspraken als basis, zowel uit het huidige als uit alle vorige levens.
Boeddha Sakyamuni toonde aan dat alle wezens gedreven worden door hetzelfde doel: boven alles hopen ze geluk te vinden en leed te vermijden. Met volledig inzicht in karma, de oorzaken van zowel de goede als de slechte tijden die iedereen doormaakt, leerde Boeddha hoe het één kon worden verkregen en het ander kon worden vermeden. Boeddha Sakyamuni gaf zowel oorzakelijke (soetra) als intuïtieve en meer mystieke tantrische lessen over de beoefening van Chenrezig. Met verhandelingen onderwees hij de langzamere Mahayana-methoden om de beoefening van deze grote Bodhisattva te verwerkelijken. Aan zijn yogi-vrienden gaf hij direct de snelle tantrische methoden van de Diamantweg door om het krachtveld van Chenrezig te kunnen ervaren. Op deze manier gaf Boeddha ontelbare methoden om volledig welzijn van anderen en onszelf te kunnen bereiken en om alles te kunnen transformeren naar vreugde brengend inzicht.
De boddhisattva Chenrezig is hét object van meditatie in Tibet. Zijn mantra ‘Om Mani Pe Me Hoeng’ is ingelijfd in alle aspecten van menselijk handelen in het hele land. De beoefening van de boeddha van mededogen schiet nu ook wortel in het Westen. Er zijn talloze aspecten van Chenrezig met 108 erkende vormen. Hoe de bodhisattva zich oorspronkelijk manifesteerde, is het onderwerp van verschillende historische visies.
Volgens Boeddha Sakyamuni zelf, zoals hij onderwees in de Witte Lotus soetra, was Chenrezig aanvankelijk een normaal persoon zoals jij en ik. Het verhaal gaat dat vele duizenden jaren geleden een koning, Gyalpo Sergi Mijon geheten, een sterk boeddhistisch land regeerde. Een zoon van een van de ministers van de koning bereikte verlichting, en hij was bekend als Tathagata Rinchen Nyingpo. Deze verlichte voorspelde dat de koning zelf Boeddha Amitabha zou worden en zijn oudste zoon de bodhisattva van mededogen, Liefdevolle Ogen. De voorspelling kwam uit en de ministerszoon, wiens compassie voor anderen volledig was ontwaakt, incarneerde in het reine land Potala. Hier werkt hij voortdurend voor de bevrijding van wezens uit het web van samsarische pijn en leed. Als bodhisattva van het hoogste niveau verblijft Liefdevolle Ogen in de Dharmakaya, de alles doordringende wijsheid van de ruimte zelf. Voor gerealiseerde beoefenaren manifesteert hij op het niveau van helderheid.
Een andere versie van zijn oorsprong staat in de tekst ‘Mani Khabum’. Deze beschrijft de komst van Liefdevolle Ogen in de wereld van relatieve verschijnselen. Vanuit zijn zuivere land Dewachen zag Boeddha Amitabha de noodzaak om zijn activiteit alle wezens van dienst te zijn, uit te breiden. Vanuit zijn rechteroog straalde een bundel wit licht en vanuit zijn linkeroog een bundel groen licht. Hieruit ontsproten respectievelijk de manifestaties van Liefdevolle Ogen en Tara. Chenrezig nam vorm aan in het koninkrijk van koning Zangpochock, wiens naam ‘voortreffelijke vriendelijkheid’ betekent. Toen Liefdevolle Ogen ontdekt werd, zat hij op een lotus en treurde onophoudelijk over het lijden van alle wezens. De koning nam de jongeman aan als zoon en informeerde bij Amitabha over de verschijning van zo’n mooie jongen. Amitabha antwoordde: “Het kind is een emanatie van de activiteit van alle Boeddha’s. Hij is diegene die zich nuttig maakt voor alle wezens en die de Boeddha’s tot vreugde stemt. Zijn naam is Liefdevolle Ogen, de nobele soeverein.”
In aanwezigheid van Amitabha deed Chenrezig de belofte om alle wezens van leed te bevrijden, in welke wereld ze ook mochten leven. En hij wenste dat als hij zijn belofte niet zou houden zijn lichaam in duizend stukken zou breken. Verzonken in diepe meditatie straalde Chenrezig verschillende kleuren licht uit naar de zes bestaanswerelden. Zo zond hij emanaties van zichzelf om anderen te helpen. De legende zegt dat Liefdevolle Ogen tot drie keer toe de lagere bestaanswerelden vrijmaakte van bewoners. Na kalpa’s van meditatie opende de grote bodhisattva z’n ogen en zag dat de lagere bestaanswerelden weer tjokvol leed waren. Hij besloot dat de taak zelfs zijn vermogen te boven ging. Overeenkomstig zijn belofte en wensen brak Chenrezig in duizend stukken. Amitabha spande zich ervoor in de gebroken bodhisattva te reconstrueren met als doel dat deze zijn nobele voornemen zou versterken. Dit keer schonk Amitabha hem negen vredelievende gezichten en één woest beschermend gezicht met zijn eigen hoofd als kroon. Daarenboven gaf hij hem duizend armen met een wijsheidsoog in iedere handpalm om de liefdadige activiteit volledig te bekrachtigen. Samen met deze toevoegingen gaf hij Liefdevolle Ogen de mantra Om Mani Pe Me Hoeng als middel om zijn transformerende kracht over te dragen.
Liefdevolle Ogen kan vanuit drie gezichtspunten worden bekeken. Ten eerste kan hij worden gezien als een yidam, een manifestatie van licht en energie, onscheidbaar van je eigen lama en zijn volledig ontwaakte geest. In deze vorm verschijnt Chenrezig als een meditatievorm die de volledig gerealiseerde wijsheid van Boeddha direct overbrengt aan de geest van de mediterende. Ten tweede kan Liefdevolle Ogen worden gezien als een symbool van goedaardigheid en mededogen. Vanuit dit perspectief kunnen alle handelingen voortkomend uit liefde en vrijgevigheid, evenals de personen die deze kwaliteiten belichamen, symbolisch of werkelijk gezien worden als de activiteit van Liefdevolle Ogen. Ten derde wijst de betekenis van Chenrezig op de natuur van de geest zelf. Door inzicht kan worden begrepen dat alle manifestaties een fantastisch, droomachtig spel van de geest zijn en dat ‘zelf’ en ‘ander’ misleidende en gefixeerde ideeën zijn van de relatieve geest en zijn onbewuste gewoontes om vast te houden aan het bestaan van ego en externe realiteit. Zodra we inzien dat ‘zelf’ en ‘ander’ deel zijn van een verlicht en ondeelbaar geheel wordt het duidelijk dat we, net als Chenrezig, de wens tot geluk voor onszelf niet kunnen scheiden van de wens tot geluk voor anderen. Op deze manier raakt de geest vanzelf gemotiveerd door de wens alle wezens het hoogste geluk te brengen dat we eerst alleen voor onszelf nastreefde. Als we waarnemen vanuit het begrip dat onze geest ongecreëerde en voortdurend bewuste ruimte is, weten we dat anderen ontstaan vanuit de actieve helderheid binnen die ruimte. Zo wordt ons mededogen onbegrensd, net als het aantal wezens. In dit perspectief van de hoogste visie van de geest verschijnen alle wezens en wijzelf als boeddha’s.
Chenrezig of zijn manifestaties zijn in de wereld verschenen door emanaties waaronder Songtsen Gampo (617 – 698) de eerste boeddhistische koning van Tibet en Padmasambhava (8ste eeuw) die de dharma naar Tibet bracht. Onder diegenen die zijn herkend als Chenrezig is de Dalai Lama. Hij belichaamt de kwaliteiten van de vredelievende vierarmige verschijning van Avalokitesvara. Ook de 17 Karmapa-incarnaties worden beschouwd als emanaties van Liefdevolle Ogen. Men zegt dat de 1e Karmapa voordat hij als zodanig werd erkend, mediteerde op ‘Gyalwa Gyatso’, een mystieke rode vorm van Chenrezig in vereniging. Dit boeddha-aspect was een van de vijf speciale tantra’s waarvan Naropa had voorspeld dat ze van India naar Tibet zouden worden gebracht door een leerling uit Marpa’s linie. Deze leringen waren door de vrouwelijke yogi Khandro Karpa Sangpo aan Tipupa gegeven, die gaf ze door aan Milarepa’s leerling Rechungpa. Langs die weg ontving en beoefende Karmapa de hoogste Maha Anutara tantra en werd zo de essentie van Chenrezig.
Tijdens Boeddha Sakyamuni’s leven manifesteerde Avalokitesvara zich als een van zijn belangrijkste leerlingen. Deze speelt een belangrijke rol in veel verhandelingen waaronder de Hart Soetra. Hierin onderwijst Avalokitesvara op Boeddha’s verzoek Shariputra en vele anderen over de absolute werkelijkheid met de bekende woorden: ‘Vorm is leegte, leegte is vorm. Leegte is niet anders dan vorm, vorm is ook niet anders dan leegte. Evenzo zijn gevoelens, onderscheid, samenstellende factoren en bewustzijn leeg. Shariputra, alle fenomenen zijn alleen maar leeg, vrij van eigenschappen. Ze worden niet geproduceerd en vergaan niet. Ze hebben geen tekortkomingen en zijn niet gescheiden van tekortkomingen’. Avalokitesvara ging door als woordvoerder van de sangha en van hen die alleen de wens hebben anderen tot nut te zijn. ‘Bodhisattva’s verblijven in perfecte wijsheid; hun geest kent geen belemmeringen en geen angst. Ze gaan voorbij aan iedere smet en bereiken nirvana. Ook alle boeddha’s die verblijven in de drie tijden en vertrouwen op de perfectie van wijsheid worden manifeste en volledige boeddha’s in de toestand van ongeëvenaarde, perfecte en volledige verlichting.’
In een andere soetra is opgetekend dat Boeddha Sakyamuni voorspelde dat zijn geliefde hartzoon Avalokitesvara in de toekomst de barbaarse bewoners van Tibet zou onderwerpen en hen naar verlichting zou leiden.
In het algemeen komt het krachtveld van een Boeddha of een aspect van boeddhistische wijsheid voort uit een kiemlettergreep en mantra. Daardoor zijn de geluidsvibraties die een specifieke boeddha behelzen en aanroepen niet te scheiden van zijn energie, wijsheidskwaliteiten en activiteiten. Dit is het geval met de mantra van Chenrezig, Om Ma Ni Pe Me Hoeng, waar gewoonlijk naar verwezen wordt als ‘de zes lettergrepen’. Door de mantra van Chenrezig uit te spreken activeert men zijn meevoelende kwaliteiten voor het welzijn van anderen en zichzelf. De positieve resultaten hiervan kunnen groter zijn dan realistisch is voor te stellen. De “tweede Boeddha”, Guru Rinpoche (Skt.Padmasambhava) bracht op voorspraak van koning Trisong Detsen de dharma naar Tibet. Hij adviseerde de koning in duidelijke bewoordingen over het aanroepen van de activiteiten van de Grote Meedogende. Hij was het die Chenrezig aanwees als het belangrijkste boeddha-aspect voor de Tibetanen. Voordat hij het land van de sneeuw verliet, hield Guru Rinpoche een lange verhandeling voor koning Mutig en zijn gevolg. Hij begon:
“Luister koning van Tibet, edelen en onderdanen! Om Ma Ni Pe Me Hoeng is de essentie van de Grote Meedogende, dus de verdienste van slechts één herhaling ervan is ontelbaar. Een enkel sesamzaadje kan zich vermenigvuldigen tot vele, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen is nog groter. Alle noden en wensen worden vervuld als je het kostbare wensvervullende juweel hierom vraagt, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen is nog groter.
Het is mogelijk om alle graankorrels die gezaaid zijn in de vier continenten te tellen, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen kan niet worden geteld. Het is mogelijk om ieder haar op de lichamen van alle dieren te tellen, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen kan niet worden geteld.
Om Ma Ni Pe Me Hoeng
De zes lettergrepen zijn de kwintessens van de Grote Meedogende. Het is mogelijk om een ijzeren berg van tachtigduizend kilometer hoog af te slijten door er een keer per eon over te wrijven met het zachtste katoen uit Kashika, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen is onuitputtelijk.
Om Ma Ni Pe Me Hoeng
Het is mogelijk om de verdienste te berekenen voor het bouwen van een stoepa gemaakt van de zeven kostbare substanties en gevuld met relikwieën van de Boeddha’s uit alle wereldsystemen en er voortdurend offers aan brengen, maar de verdienste van het uitspreken van de zes lettergrepen kan eenvoudig niet worden berekend.”
Guru Rinpoche ging dieper in op de verdienste van het praktiseren op Chenrezig:
“Om Ma Ni Pe Me Hoeng. De zes lettergrepen zijn de essentie van de geest van de nobele Avalokitesvara.
Als je deze mantra elke dag 108 keer herhaalt, zal je niet worden wedergeboren in een van de drie lagere bestaanswerelden. In het volgende leven zal je een menselijk lichaam verkrijgen en je zal de visie hebben van de nobele Avalokitesvara. Als je de mantra dagelijks 21 keer correct herhaalt, zal je intelligent zijn en alles wat je leert kunnen vasthouden. Je zal een melodieuze stem hebben en ingewijd worden in de betekenis van de gehele Boeddhadharma…”
De grote Siddha Guru adviseerde zijn volgelingen om Liefdevolle Ogen in alle omstandigheden aan te roepen.
“Vergeleken met medische behandelingen zijn de zes lettergrepen het sterkste middel tegen ziekte en kwaad.”
Hij ging verder:
“De deugden van de zes lettergrepen zijn onmeetbaar en kunnen zelfs door de boeddha’s van de drie tijden niet volledig worden beschreven. Hoe komt dat? Dat komt doordat de mantra de essentie is van de nobele bodhisattva Avalokitesvara, die voortdurend met mededogen naar de zes klassen van wezens kijkt. Dus het reciteren van deze mantra bevrijdt alle wezens uit samsara.”
Men zegt dat de mantra van Chenrezig al Boeddha’s lessen bevat en zijn verlichte essentie behelst. Op die manier heeft de mantra het vermogen om onze geest te reinigen van de sluiers die verlichting belemmeren. Deze sluiers bestaan primair uit twee belemmeringen. Ten eerste onze storende en persoonlijk genomen emotionele reacties. Ten tweede de vaste en vooringenomen overtuiging waarmee we ‘de werkelijkheid’ zien. Samen vormen deze belemmeringen dat wat ‘onwetendheid’ wordt genoemd en het is de reden dat we blijven denken, doen en praten met pijnlijke gevolgen. Chenrezig is vol medegevoel, overeenkomstig met de natuur van de geest zelf. Dit kan worden gezien als ontwaakt altruïsme. In het boeddhisme is dit bekend als bodhicitta. Er is absoluut bodhicitta, gerelateerd aan de leegte van waaruit de werkelijkheid direct wordt ervaren als essentieloos, onsubstantieel en onwerkelijk. Er is ook relatief bodhicitta, de hartewens die we voelen om anderen te helpen. Relatieve bodhicitta komt voort uit absoluut bodhicitta zodra erkend wordt dat alle wezens ongescheiden zijn van ons eigen bewustzijn. Samen omvatten ze leegte en medegevoel. De relatieve en absolute aspecten kunnen ook worden gezien als de vereniging van wijsheid, medegevoel en de middelen om dit te bereiken. Op het hoogste niveau zijn ze de samenkomst van hoogste vreugde en ruimte, het juweel en de lotus, de mannelijke activiteit en de vrouwelijke wijsheid, en de opheldering van alle illusies.
Het lichaam van Chenrezig is wit en smetteloos als sneeuw dat zonlicht weerkaatst. Hij is afgebeeld met vier armen die de vier onmetelijkheden symboliseren: liefde, medegevoel, vreugde en gelijkmoedigheid, zowel als de vier boeddha-activiteiten van pacificeren, verrijken, fascineren en beschermen. Twee handen houden een wensvervullend juweel bij z’n hart; dit vervult ieders wens. Z’n buitenste rechterhand houdt een kristallen mala vast waarmee hij alle wezens naar bevrijding trekt. De lotusbloem in zijn buitenste linkerhand symboliseert de opening naar de werelden van alle boeddha’s. De maan tegen zijn rug symboliseert zijn stralende verlichte toestand. Zijn vijfkleurige zijdedoek staat voor de vijf wijsheden. De huid van een ree over zijn linkerschouder symboliseert dat hij de zachtmoedigheid, kracht en zachtaardigheid van dit dier bezit. Ter hoogte van Chenrezigs hart rust een open lotusbloem waarin de lettergreep HRIH staat. Dit is ook de lettergreep die de activiteit van boeddha Amitabha activeert. Om deze lettergreep staan de zes lettergrepen, ze schijnen licht in de samsarische werelden. Om is stralend wit, Ma groen, Ni geel, Pe blauw, Me rood en Hoeng is diep blauw of zwart. Boven Avalokitesvara gezeten op een lotus, zit de rode boeddha van het Grenzeloze Licht, Amithaba. Hij verschijnt als een enorme berg robijnen in het licht van duizend zonnen. Hij houdt de schaal van bevrijding in zijn schoot. Om Ma Ni Pe Me Hoeng.
Na de Om, die het lichaam van alle boeddha’s representeert, betekenen de lettergrepen letterlijk ‘Juweel in de Lotus’. Dit is het eind van alle dualiteit waarin de mediterende, het object van meditatie en de daad van mediteren een ongescheiden geheel zijn. De ervaring dat anderen ongescheiden zijn van jezelf en het observeren van het geconditioneerde lijden van hun geest is waar boeddhistisch medegevoel om gaat, en niet om het hebben van een ‘een bloedend hart’.
Vanuit onze huidige dimensie van ervaring worden wezens herboren in overeenstemming met het rijpen van hun karma. De beoefening van de zes lettergrepen sluit de deur naar pijnlijke wedergeboorten in de zes werelden van afhankelijk bestaan, bekend als samsara. Om sluit de deur naar de wereld van de goden, wedergeboorte daar komt voort uit trots. Ma sluit de deur van jaloezie en geboorte in het halfgodenrijk. Ni sluit de deur naar gehechtheid, de voornaamste staat van begeerte in de mensenwereld. Pe transformeert sulligheid en domheid en voorkomt geboorte als een dier. Me sluit de wereld van hongerige geesten en transformeert hun overweldigende gierigheid. En Hoeng leegt de koude en hete rijken vol paranoia die voortkomt uit boosheid en woede en waar het leed iedere voorstelling te boven gaat. Deze ‘staten van zijn’ kunnen figuurlijk of letterlijk genomen worden, ze kunnen ook alle herkend worden in het menselijk bestaan.
De lettergrepen hebben ook een specifiek reinigend effect: Om reinigt de belemmeringen in het lichaam, Ma die van de spraak. Ni de belemmeringen in de geest, Pe die van conflictueuze emoties, Me de belemmering van latent conditionering uit gewoonte en Hoeng verwijdert de belemmeringen in kennis. De zes lettergrepen zijn een uitnodiging aan lichaam, spraak, geest, kwaliteiten, activiteiten en de totaliteit van alle boeddha’s.
De lettergrepen corresponderen ook met de zes perfecte kwaliteiten ofwel ‘paramita’s’. Dit zijn vrijgevigheid, juiste sturing, geduld, doorzettingsvermogen, meditatie en wijsheid of realisatie.
Om nodigt de activiteit uit van Ratnasambhava, Ma die van Amogasiddhi, Ni roept Varjadhara aan, Pe Vairochana, Me Amitabha en Hoeng Akshobya.
Tenslotte zijn de zes lettergrepen gekoppeld aan de zes wijsheden. Ze zijn eigenlijk de volledig getransformeerde aspecten van onze storende emoties, waarvan elk primair voortkomt uit onwetendheid en secundair uit gehechtheid en aversie. Om is de wijsheid van gelijkmoedigheid, Ma de wijsheid van activiteit, Ni de zelfontstane wijsheid, Pe de wijsheid van Dharmadatu, Me discriminerende wijsheid en Hoeng spiegelende wijsheid. De zes lettergrepen transformeren uiteindelijk de uiterlijke gewaarwording van fenomenen zoals fysieke aanwezigheid, beweging, hitte, vloeibaarheid en relatieve dimensies in leegte, bewuste ruimte en de ervaring van samen ontstaan van wijsheid, intuïtief inzicht en begrip.
De grote dichter en yogi Patrul Rinpoche gaf het volgende advies aan zijn volgelingen:
“Een boeddha-aspect, Liefdevolle Ogen, belichaamt alle boeddha’s; een mantra, de zes lettergrepen, belichaamt alle mantra’s; een dharma, bodhicitta, belichaamt alle beoefening van opbouw en voltooiingsfasen. Wetend welke alles bevrijdt, reciteer de mantra met zes lettergrepen.
Zoals je leven ten einde komt als een zon die onder gaat, komt de dood dichterbij zoals het lengen van schaduw in de avond. Wat er nu nog van je leven over is, zal vervagen zoals de laatste schaduwen. Er is geen tijd te verliezen, reciteer de mantra met zes lettergrepen.
Als je je geest keer op keer bekijkt, wordt alles wat je doet het perfecte pad. Van alle honderden onmisbare instructies is dit de essentie; laat alles samenkomen op dit ene punt, en reciteer de mantra met zes lettergrepen.”
De beoefening van Chenrezigs mantra is overal en voor iedereen mogelijk. Maar om echt effectief te zijn is het nodig toevlucht, machtiging en mondelinge instructie te krijgen van een gekwalificeerde lama of leraar. Dan zijn alle voorwaarden optimaal om de boeddha uit te nodigen en zijn kracht volledig realiseren. We kunnen vast doorgaan met beoefening als we zo’n mondelinge overdracht van de lessen verwachten. Om Ma Ni Pe Me Hoeng.
De sangha bestaat uit de actieve beoefenaren op het pad van de bodhisattva’s. Chenrezig staat voor de altruïst die onophoudelijk werkt voor anderen. In het bestaan van de beginloze tijd hebben zich wezens gemanifesteerd die voortdurend reïncarneren in de diverse rijken van bestaan. Vanuit dit begrip komt de kennis dat alle wezens zonder uitzondering ooit onze liefhebbende en beschermende moeders zijn geweest. Maar als we onze ogen openen, zien we dat al deze wezens nog steeds gevangen zitten in afhankelijk bestaan en lijden. Welke andere keus heb je als weldenkend mens dan hard te werken om de liefde die ze ons vroeger gaven te beantwoorden? Geduld en onthechting zijn nodig wanneer diezelfde moeders vandaag onze vijand of onderdrukker blijken te zijn. Een reden temeer om ze erkentelijk te zijn.
Alle wezens, van de grote tot aan hen met een microscopisch klein lichaam en gelijkelijk beperkte intelligentie, hebben de Boeddhanatuur. De mens in zijn toestand, hoewel tijdelijk, heeft een optimaal voertuig om alle kwaliteiten van de geest te herkennen. Het is slechts karmisch stof dat de helderheid van onze boeddhanatuur versluiert. Er wordt gezegd dat karmische sporen van ontelbare eeuwen en levens kunnen worden verwijderd door beoefening van de zes lettergrepen en het aanroepen van je verlichte leraar als zijnde onscheidbaar van de vorm en activiteit van Liefdevolle Ogen. Vergeten we onze beoefening? Het grote wiel van cyclisch bestaan in samsara blijft echter draaien. Wat we hebben, kunnen we eenvoudig verliezen, namelijk de zeldzame kwaliteit van een menselijk lichaam: vrijheid op zich.