Lopön Tsechu Rinpoche – De vier gedachten die de geest van samsara afwenden

Aan elke dharma-oefening gaan bepaalde voorbereidingen vooraf die dienen als een solide basis voor juiste beoefening. Deze voorbereidingen worden in twee soorten onderverdeeld: de algemene en de bijzondere. De ‘vier gedachten die de geest van samsara afwenden’ behoren tot de algemene of gewone voorbereidingen. Wat betekent het om de geest van samsara af te wenden? Het betekent je bevrijden van elke gehechtheid aan het leven in de drie gebieden van samsara. De vier gedachten, de vier algemene voorbereidingen, maken het ons mogelijk om deze vrijheid te ontwikkelen: als we achtereenvolgens nadenken over de kostbare menselijke geboorte, vergankelijkheid, karma en het lijden van samsara.

 

Het kostbaar menselijk lichaam

Men spreekt van het ‘kostbaar menselijk lichaam’ als men het heeft over de kostbaarheid van het menselijke bestaan, dat zeer moeilijk te verkrijgen is. Het is waardevol omdat het bepaalde vrijheden en mogelijkheden geeft. De kostbaarheid wordt beschreven door drie aspecten: door het te zien in het grotere verband, door numerieke vergelijkingen en door analogie.

De eerste van deze aspecten beschrijven de zogenaamde ‘vrijheden’ die de kostbare menselijke geboorte karakteriseren. Een geboorte als mens is waardevol omdat men erin geslaagd is andere soorten van wedergeboorte te vermijden: bestaansvormen waarin men situaties kan tegenkomen die totaal verschillen van wat we aantreffen in het menselijke bestaan. Acht verschillende soorten van bestaan worden hier besproken:

  1. Geboorte in de paranoïde bestaansrijken, waar constant het leed van extreme hitte of kou wordt ervaren.
  2. Geboorte in bestaansrijken van de hongerige geesten, waar constant het leed van honger en dorst wordt ervaren.
  3. Geboorte in het dierenrijk, waar wezens ervaren dat er op hen wordt gejaagd, dat ze onderdrukt worden en dat ze elkaar constant opeten en misbruiken.
  4. Geboorte in ongeciviliseerde landen, waar geen kans bestaat om iets te leren dat naar een positief doel leidt.
  5. Geboorte als een god, in het bijzonder een god met een erg lang leven. Als resultaat van vroegere positieve handelingen zal een god met een lang leven geluk en vreugde ervaren in zijn leven. Op die manier de resultaten van positief karma ervaren betekent echter dat dit karma uiteindelijk uitgeput zal zijn. Na hun lange leven zullen deze goden worden wedergeboren in lagere en erg pijnlijke toestanden.
  6. Leven als een wezen met een geestelijk handicap, zodat de betekenis van de dharma niet kan worden begrepen en beoefend.
  7. Leven met een incorrecte zienswijze, waarbij automatisch geneigd wordt naar het verrichten van negatieve handelingen en dus oorzaken voor toekomstig leed worden verzameld.
  8. Geboorte in een tijd waarin geen boeddha verschijnt en er geen boeddhistische onderrichtingen zijn, zodat men geen hulp krijgt om zichzelf uit het lijden van samsara te bevrijden.

In deze acht soorten van bestaan wordt alleen leed ervaren. Er is geen ervaring van vrijheid in die zin dat de wezens in staat zijn de dharma te beoefenen. Het hebben van een kostbaar menselijk lichaam betekent niet alleen dat men deze soorten van bestaan heeft vermeden, maar ook dat men met bepaalde vermogens is toegerust. Hier worden tien aspecten beschreven, waarvan er vijf direct betrekking op ons hebben:
– Men is geboren in een menselijk lichaam.
– Men is geboren in een gebied waarin boeddha’s leer toegankelijk is.
– Men heeft intacte zintuiglijke organen.
– Men heeft geen verkeerde zienswijzen.
– Men heeft een natuurlijk vertrouwen in de dharma.

De vijf volgende aspecten hebben meer te maken met onze uiterlijke omgeving:
– Men is geboren in de tijd dat een boeddha is verschenen.
– Deze boeddha heeft onderricht gegeven – iets dat we niet vanzelfsprekend moeten vinden, omdat niet alle boeddha’s noodzakelijkerwijs onderricht geven.
– Deze lessen zijn, wanneer ze in het verleden zijn gegeven, bewaard gebleven en nog steeds toegankelijk.
– Men begrijpt en beoefent dit onderricht – een persoonlijke voorwaarde, hoewel deze tot de uiterlijke aspecten wordt gerekend. Als iemand zich in de zojuist beschreven uitstekende situatie bevindt maar niet oefent, dan brengt het toegang hebben tot onderricht niet veel voordeel.
– Men moet ook een goed hart hebben en een karakter dat van nature liefhebbend is ten opzichte van andere wezens – opnieuw een persoonlijke voorwaarde.

Deze acht vrijheden en tien voorwaarden brengen het totaal op achttien voorwaarden die een ‘kostbaar menselijk lichaam’ vormen als ze allemaal bij elkaar komen. Als één van deze condities ontbreekt, kan men zo’n menselijk bestaan niet ‘kostbaar’ noemen.

We hebben allemaal een menselijke geboorte verkregen dat kostbaar genoemd kan worden. Dit is niet makkelijk te bereiken, integendeel, het is uitermate moeilijk. En om het mogelijk te maken moet men in voorgaande levens een grote hoeveelheid positief potentieel verzameld hebben – een grote hoeveelheid positief karma. Een heel belangrijke oorzaak die het ons mogelijk maakt om onder zulke kostbare omstandigheden wedergeboren te worden, is discipline. Aan de ene kant heeft discipline te maken met de verschillende vormen van beloften die we doen op de weg naar persoonlijke bevrijding. Aan de andere kant heeft het te maken met het vermijden van de tien negatieve handelingen. Hoe we het ook formuleren, de kwaliteit van discipline is de directe oorzaak voor het verkrijgen van een kostbare menselijke wedergeboorte.

Er zijn verhalen die illustreren hoe moeilijk het is om een kostbaar menselijk leven te verkrijgen. Stel je bijvoorbeeld een glazen huis voor met gladde wanden. Als iemand rauwe erwten tegen de glazen wand gooit, zullen de meeste daarvan terugkaatsen en op de grond vallen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de erwten op het glas zullen blijven plakken. Hoe dan ook, als je constant erwten tegen het glas gooit, zal er vroeg of laat wel eentje blijven kleven. De kans dat je een kostbaar menselijk lichaam zult krijgen is veel kleiner dan de kans dat een erwt blijft plakken. Stel je een kleine ring voor die op de oceaan drijft. Op de bodem van de oceaan leeft een bijzondere schildpad die maar een keer per honderd jaar naar de oppervlakte komt. De kans dat zijn kop dan door de ring zal steken is zeer klein, maar wel groter dan de kans om een kostbaar menselijk lichaam te verkrijgen. De waarde en de uitzonderlijkheid van een menselijk lichaam kan ook worden geïllustreerd door de aantallen van verschillende soorten wezens te vergelijken. Er zijn zelfs vrij precieze schattingen van hoeveel mensen er in dit land leven. Probeer daarentegen maar eens te tellen hoeveel insecten er op een klein stukje land leven: dit blijkt onmogelijk.

Iedereen van ons is hier geboren onder de condities die ons menselijke leven zeer kostbaar maken. We moeten onthouden dat we ons kostbare mensenleven hebben, doordat we een grote hoeveelheid positief potentieel hebben verzameld en onze geest van vele obstakels hebben gereinigd. Op dit moment genieten we de resultaten hiervan, maar het is belangrijk om deze resultaten te gebruiken op de beste en meest verstandige manier – anders zijn we ze simpelweg aan het verspillen. Het zou zijn alsof we speciaal een reis zouden hebben ondernomen om iets te halen en vervolgens met lege handen terug te keren. Of alsof we met een lege emmer water gaan halen, en even later ook weer met een lege emmer terugkomen. In beide gevallen een verspilde trip. Zo zouden we ons ook moeten inspannen om het maximale uit onze voorspoedige situatie te halen en deze vooral niet verspillen.

Ons leven zinvol maken betekent de dharma gebruiken en de verschillende methoden beoefenen die Boeddha onderrichtte. Boeddha gaf zo’n groot aantal methoden dat het voor een persoon niet mogelijk is deze allemaal te beoefenen. Daarom moet men die methoden beoefenen die overeenkomen met zijn vermogens. De beste manier om dharma te beoefenen is praktiseren als Milarepa: volledig afgewend van alle wereldlijke aangelegenheden. In de moderne wereld zijn echter maar weinig mensen in staat de dharma op dit niveau te beoefenen. Als je niet in staat bent op deze manier te mediteren, moet je je voornemen te doen wat voor jou persoonlijk haalbaar is. Je zou zo veel moeten doen als je kunt. Dit heeft betrekking op heel onze beoefening – meditatie, verzamelen van verdienste, reinigende oefeningen en natuurlijk de voorbereidende oefeningen.

Een manier om constant positieve verdienste te verzamelen is om schenkingen aan de boeddha’s te doen. Het beste is zo veel mogelijk te geven van wat je hebt. Als dit niet gaat, kan je altijd helder water offeren. Als dit ook niet mogelijk is, kan je bloemen geven. Gaat ook dat niet, ondanks een geest vol devotie, dan is het mogelijk om je bloemen voor te stellen en deze vervolgens aan de boeddha’s schenken. In de geest kan je ook alle bloemen schenken die je ziet. Bij het doen van schenkingen aan de boeddha’s, op welke manier dan ook, kunnen we positieve tendensen in de geest creëren. Een andere mogelijkheid is om vrijgevig te zijn voor de sangha. We zouden zo vrijgevig mogelijk moeten zijn en de sangha moeten steunen met een respectvolle geest. De derde mogelijkheid is om vrijgevig te zijn voor alle bewuste wezens. Je doet wat mogelijk is om hen te helpen. Als je bijvoorbeeld langs een dorstig dier komt, geef je het water. Deze verschillende voorbeelden laten zien dat het altijd mogelijk is om op allerlei niveaus handelingen te verrichten die nuttig zijn en verdiensten creëren. Je moet echt proberen om dit zo veel mogelijk te doen. Het versterkt het eigen positieve potentieel en vernietigt de negativiteit die de geest belast.

Voor zover het deugdzame en schadelijke handelingen betreft, moet het niet onze houding zijn dat we uitsluitend duidelijke negatieve handelingen vermijden om ons vervolgens over kleine negatieve handelingen geen zorgen te maken. Een negatieve handeling, of die nu groot is of klein, is altijd negatief en zal tot problemen en leed leiden. Het resultaat zal altijd negatief zijn, omdat het overeenkomt met de oorspronkelijke handeling. Daarom moeten we ons niet alleen concentreren op het vermijden van de grove negatieve handelingen, maar ook afstand nemen van de kleine handelingen waartoe je zo gemakkelijk toe vervalt. Stel je bijvoorbeeld een berg droog gras voor. Zelfs de kleinste vonk zal de hoop droog gras in vlammen doen opgaan. Op een soortgelijke manier kunnen zelfs de kleinste negatieve handelingen een groot vernietigend effect hebben.

Dit geldt ook voor nuttige handelingen. Denk nooit dat kleine positieve handelingen geen waarde hebben en dat je daarom niet eens de moeite hoeft te nemen om ze te verrichten. Dit standpunt wordt gemakkelijk ingenomen. We denken dat we niet in staat zijn positieve handelingen van enige betekenis te verrichten en doen daarom zelfs nooit een poging. Maar een positieve handeling zal altijd een overeenkomstig resultaat hebben: je zou op persoonlijk niveau altijd moeten doen wat mogelijk is. Met betrekking tot mediteren zou je nooit moeten denken dat het geen zin heeft te beginnen omdat je niet veel kan doen. Oefen altijd zo veel als je kunt, hoeveel dat ook is.

 

Vergankelijkheid

De tweede van de vier gedachten heeft betrekking op vergankelijkheid. Er zijn veel manieren waarop een menselijk leven kan eindigen voordat men aan ouderdom sterft. Een boterlamp bestaat uit een houder met boter en een lont. Wanneer zo’n lamp tot de rand gevuld is en het lont nog niet is aangestoken, dan komt dit overeen met de situatie van een persoon die nog niet geboren is. Een boterlamp die zijn brandstof volledig verbruikt heeft, komt overeen met een persoon die aan ouderdom is gestorven. Tussen deze twee voorbeelden zijn er vele varianten. Er zijn in feite veel meer omstandigheden die de dood kunnen veroorzaken dan die het leven ondersteunen. Ons leven is te vergelijken met een druppel dauw op een grasspriet – die is erg fragiel en zodra de zon opkomt verdampt hij.

Het leven is erg kostbaar, niet alleen omdat het moeilijk te verkrijgen is, maar ook omdat het erg gemakkelijk is te verliezen. Het kostbare mensenlichaam geeft vele mogelijkheden, maar er is één zekerheid en dat is de dood. Onzeker is alleen het precieze moment waarop, want de dood houdt zich niet aan regels. Kinderen leven niet per se langer dan hun ouders. Leraren gaan niet noodzakelijkerwijs eerder dood dan hun leerlingen. Ook al weten mensen dit wel uit eigen ervaring, ze lijken te denken dat het volkomen normaal is dat kinderen langer leven dan hun ouders. Als je echter om je heen kijkt en je eigen ervaring in overweging neemt, zul je met zekerheid vaststellen dat deze dingen niet vooraf zijn bepaald. Ook al heeft men het geluk nog steeds in leven te zijn, het is absoluut niet vanzelfsprekend dat dit zal voortduren. Het moment van je eigen dood kan elk moment daar zijn. Dat is het probleem met het leven. Het is zo fragiel, zo makkelijk te verliezen en kapot te maken.

Op het moment van de dood zijn we alleen, ongeacht hoe hecht de band met onze familie is, hoeveel broers of zussen we hebben of hoeveel goede vrienden. Ze kunnen ons niet vergezellen of helpen op het moment van de dood. Ook de materiële dingen die ons zo belangrijk lijken – ongeacht hoeveel geld men heeft gespaard, hoe groot en aantrekkelijk ons huis en onze auto zijn – we kunnen er niets van meenemen als we sterven. Dit geldt ook voor dat wat ons het meest nabij en dierbaar is – ons lichaam. Onze schaduw heeft ons gedurende ons hele leven vergezeld. We hoeven hem niet mee te trekken of bezorgd te zijn of hij er wel of niet is: hij is er automatisch. Maar zelfs onze schaduw kan ons niet vergezellen voorbij het punt van de dood. Het enige dat werkelijk telt op het moment van de dood zijn de neigingen die we in onze geest hebben gekweekt. Zowel de positieve als de negatieve indrukken zullen ons vergezellen, of we willen of niet. We kunnen niet uitsluitend positieve indrukken meenemen en negatieve achterlaten. Deze tendensen zullen onze geestestoestand bepalen. Ze bepalen hoe we onze dood ervaren en wat daarna komt. Als we een grote hoeveelheid positieve indrukken in onze geest hebben verzameld, zullen we vanzelf de bijpassende resultaten beleven. We zullen een hoop geluk ervaren en niet geconfronteerd worden met leed dat samengaat met schadelijke neigingen. Maar als negatieve neigingen dominant zijn in onze geest, zullen deze onze ervaring bepalen: we zullen leed en pijn ervaren. We zouden ons hiervan bewust moeten zijn. Op het moment van onze dood en bij dat wat volgt, is de manier waarop we hebben geleefd het enige dat ons kan helpen.

 

Karma – oorzaak en gevolg

Karma gaat over causaliteit. Een specifieke handeling leidt tot een specifiek resultaat. Een positieve handeling leidt tot een positief resultaat, namelijk naar het ervaren van geluk en vreugde. Aan de andere kant zal een negatieve handeling onvermijdelijk tot een pijnlijk resultaat leiden. Het zal beslist leed veroorzaken. Dit gebeurt automatisch omdat het resultaat onvermijdelijk overeenkomt met de aard van de oorzaak. Als je bijvoorbeeld een zaadje plant, zal er een bepaald soort plantje uit groeien. Uit een rijstzaadje zal een rijstplant groeien en niet een andere plantsoort. Daarom is het erg belangrijk om behoedzaam te zijn en al het mogelijke te doen, van de grootste tot de schijnbaar kleinste handelingen, om positief gedrag te versterken. De dominante neigingen in onze geest zullen zich het eerst ontwikkelen. Als ze gekenmerkt worden door negatieve soorten van gedrag, zullen we die eerst ervaren en zullen ze dominant in ons leven worden. We zullen dan leed ervaren en niet gelukkig zijn. Dit verergert onze problemen omdat we dan het leven niet goed kunnen hanteren en opnieuw in problemen komen. Als we aan de andere kant ons positieve en nuttige gedrag versterken, zullen vreugde en geluk toenemen. Het zal onze gangbare ervaring worden. Dit vergroot op zijn beurt weer ons vermogen om positief gedrag te versterken.

De vier gedachten zijn niet gewoon door iemand ‘uitgevonden’ om ons om de tuin te leiden. Ze zijn authentiek, volkomen waar, en werden onderwezen door Boeddha Sakyamuni. De Boeddha gaf dit onderricht vanuit zijn alwetende wijsheid, zijn liefhebbende goedheid en zijn buitengewone bekwaamheid. Iedereen heeft sterke versluieringen in zijn of haar geest. De sterkste van deze storende gevoelens zijn begeerte, woede en onwetendheid. Op deze basis komt een groot aantal andere storende gevoelens in de geest op. Deze beïnvloeden onze handelingen en leiden naar vele nieuwe negatieve handelingen. In onze huidige situatie zijn storende gevoelens zeer dominant en leiden tot fysieke, verbale en mentale handelingen die zorgen dat we negatief karma verzamelen.

Algemeen gezien is er een groot aantal negatieve daden die zijn onderverdeeld in specifieke categorieën. Drie hebben te maken met ons lichaam: doden, stelen en seksueel leed veroorzaken. Vier hebben te maken met onze spraak: liegen, roddelen, verdeeldheid zaaien en nodeloos gepraat. De drie negatieve handelingen van onze geest zijn haatdragendheid, afgunst en het koesteren van verkeerde zienswijzen. Deze tien negatieve handelingen zouden in alle gevallen vermeden moeten worden. Ondertussen zou je het tegenovergestelde moeten doen, namelijk de tien positieve handelingen verrichten.

Er zijn vijf negatieve handelingen die een extreme hoeveelheid van negatieve energie in zich dragen. Ze worden ‘de vijf extreem kwaadwillige handelingen’ genoemd. Dit zijn: (1) je eigen vader doden, (2) je eigen moeder doden, (3) een Arhat doden, (4) het fysiek verwonden van een boeddha of iemand die een boeddha vertegenwoordigt, zoals je eigen leraar – dit geldt ook voor het verwoesten van afbeeldingen van de boeddha, en (5) de sangha splitsen.

Een van deze handelingen uitvoeren veroorzaakt het verzamelen van extreem negatief karma. Het resultaat hiervan ontwikkelt zich uitzonderlijk snel na de dood, zonder een tussenliggende periode. Als resultaat van deze handeling kom je meteen in een toestand van paranoia terecht. Daarom heten ze letterlijk: ‘de vijf handelingen zonder tussenliggende toestand.’

Er zijn nog vijf handelingen die hierop lijken: (1) een stoepa vernielen, (2) het doden van een ‘gewone’ bodhisattva – iemand die nog niet een niveau van directe verwerkelijking heeft bereikt, (3) je eigen lama doden, (4) geslachtsgemeenschap hebben met een verwerkelijkte Arhat, (5) stelen van de Drie Juwelen – Boeddha, Dharma, Sangha – bijvoorbeeld het terugnemen van een geschenk.

Over het algemeen hebben negatieve handelingen geen enkele goede kwaliteit: ze zijn gewoon schadelijk. Boeddha zei echter dat negatieve handelingen één goed aspect hebben, en dat is dat men de zelf gecreëerde negativiteit kan reinigen. Deze reiniging is mogelijk door de toepassing van de zogenaamde ‘vier krachten’ – berouw van de handeling, herstellen van de nadelige gevolgen, besluiten het niet te herhalen, en vernieuwen van de toevlucht in de Drie Juwelen. Zelfs met de vier krachten is het uitermate moeilijk om neigingen te verwijderen die gecreëerd zijn door de vijf uiterst schadelijke handelingen. Het is ook moeilijk met negatieve indrukken om te gaan als iemand geen vertrouwen heeft in de Drie Juwelen en vasthoudt aan onjuiste zienswijzen.

 

De nadelen van samsara

Vanwege ons karma, dat leidt tot rijping van bepaalde ervaringen, draait het rad van het voorwaardelijke bestaan constant door. Dit is samsara. Handelingen en karma stapelen zich op en hierdoor manifesteren zich ervaringen. Als positieve handelingen overheersen, zal men een meer of minder vreugdevol resultaat ervaren. Als negatieve handelingen overheersen, zal men vooral leed ervaren. Op deze manier zijn er binnen samsara zes verschillende soorten ervaring of zes toestanden van bestaan: paranoiatoestanden, toestanden als geest, dierenrijken, menselijk bestaan, halfgoden en godenbereiken.

Ongeacht welke van deze situaties je bekijkt, overal is er niets anders dan leed. Samsara is niets anders dan leed, omdat het simpelweg het resultaat is van geaccumuleerde handelingen. We kunnen een snelle blik werpen op de zes toestanden om inzicht te verkrijgen in wat het is om erin te leven. De paranoiatoestand is niet alleen een bestaan waarin men wordt geboren. Het is de naam voor een geestestoestand die onderverdeeld is in verschillende subtoestanden. Er zijn bijvoorbeeld achttien verschillende hellen. In acht ervan lijden de wezens primair door intense hitte en in acht andere door extreme kou. Verder zijn er nog twee hellen die hierop lijken, wat een totaal van achttien maakt. In al deze toestanden wordt er niets anders dan hitte en kou ervaren.

Men kan denken dat er vooral groot leed is in de paranoiagebieden, maar dat het in de andere gebieden wel mee zal vallen. Dan moeten we maar eens kijken naar wat er wordt ervaren in de werelden van de geesten. De hier geboren ‘hongerige geesten’ lijden erg door honger en dorst. In een beschrijving hiervan wordt gezegd dat een hongerige geest in een tijdspanne van honderd jaar zelfs de woorden ‘voedsel’ en ‘water’ nog niet te horen krijgt, en dat hij bovendien geen enkel middel heeft om het te bemachtigen. Hongerige geesten worden beschreven als wezens met magen zo groot als bergen en kelen zo smal als een enkele haar. Het is onmogelijk voor hen om iets te krijgen dat hun honger en dorst stilt. Als ze voedsel of water vinden, verandert het hetzelfde moment in iets weerzinwekkends als bloed of pus. Zo vergaat het hongerige geesten. Nogmaals, je zou kunnen denken dat de dingen in de dierenrijken zo slecht nog niet zijn. Kijkt men echter nauwkeurig naar deze situatie, dan vindt men wederom leed. Het is makkelijk te zien hoeveel leed dieren in het water en op het land ervaren, hoe ze continu gejaagd en misbruikt worden.

Deze bestaansrijken worden de drie ‘lagere’ genoemd omdat leed daar overheersend is en gruwelijk van aard. Ook in de zogenoemde ‘hogere’ bestaansrijken vinden we echter niets dan leed. Het overwegende probleem dat de asura’s of halfgoden bijvoorbeeld hebben is jaloezie. Ze zien de aangename ervaringen van de goden en zijn afgunstig, omdat hun eigen ervaringen in vergelijking daarmee geheel verbleken. Daarom zijn ze voortdurend aan het vechten tegen de goden, maar ze winnen nooit. Ze zijn altijd de verliezers en zijn constant jaloers. Dit is wat hun lijden bepaalt.

Maar zelfs de echte goden lijden. Ook al hebben ze een hoop plezier gedurende hun leven, ze ervaren veel leed voor hun dood, omdat ze zich er zeven dagen van tevoren bewust van worden dat ze gaan sterven. Zeven dagen in een godenrijk staan gelijk aan zeven mensenjaren. De goden zien waar ze na hun dood wedergeboren zullen worden en omdat ze al hun goede karma hebben verbruikt, zullen ze in de lagere bestaansrijken vallen. Ze herkennen bepaalde voortekenen tijdens het proces van verval dat zich voordoet als hun dood nadert. De bloemen die hun lichamen sieren, beginnen te verwelken en hun lichamen beginnen te stinken. Kortom, het leed dringt ook door tot het godenrijk.

Ten slotte ervaart men in het menselijke bestaan het leed van geboorte, ouderdom, ziekte en dood. Daarom: ongeacht naar welk bestaansrijk je kijkt, je ziet dat leed en samsara overal één en hetzelfde zijn. Samsara is te vergelijken met het zitten op de punt van een naald. Er is geen moment zonder leed. De vier gedachten die de geest van samsara afwenden zijn zeer belangrijk voor ons. Vele oude meesters hebben gezegd: ‘De vier voorbereidende oefeningen zijn diepgaander dan de hoofdoefening.’ Voor je eigen ontwikkeling in dharma-beoefening is het enorm belangrijk de tijd te nemen om een helder begrip te ontwikkelen van deze fundamentele zienswijzen. Als je elk detail hebt doorgenomen en de uitleg van het ‘kostbare menselijke lichaam’ hebt begrepen, zul je ze volledig waarderen. Vervolgens denk je na over ‘vergankelijkheid’. Wanneer je dit terdege hebt overwogen, dan begrijp je vanzelf hoe karma werkt, hoe samsara functioneert en welk leed in de verschillende bestaansrijken voorkomt.

Als je deze fundamentele zienswijzen hebt ontwikkeld, beschik je over een solide basis om je dharma-beoefening op te bouwen, namelijk de ‘vier bijzondere voorbereidende oefeningen’ – Prosternaties, Diamantgeest, Mandala schenkingen en Guru Yoga. Op deze sterke basis kan directe realisatie ontstaan. Als men geen tijd neemt om een goed fundament te leggen, kan het moeilijk zijn om het gewenste resultaat van al deze oefeningen te bereiken. Het is als het bouwen van een huis. Zonder een goed fundament kan het huis makkelijk instorten.

Er is over dit onderwerp nog een heleboel uit te leggen, maar ik vraag jullie wat hier werd gezegd in de geest te houden. In samsara zijn betekent lijden. We moeten daarentegen blij zijn dat we het karma hadden om geboren te worden met een kostbaar menselijk lichaam. Dit is een gunstige situatie, omdat het betekent dat we uitstekende mogelijkheden hebben die in andere bestaansrijken ontbreken. We hebben een zekere mate van vrijheid: voor zover we in staat zijn om goede en schadelijke handelingen te onderscheiden. We zijn in staat om negativiteit op te geven en ons te concentreren op positieve handelingen. Als we in dit leven oefenen in nuttig zijn, kunnen we een toestand van bevrijding van samsara bereiken. Daartegenover staat dat als we ons niet inzetten voor positieve handelingen of het beoefenen van de dharma en we doorgaan met negatieve handelingen, we dan ook de daarmee overeenkomende resultaten zullen boeken, en we niet in staat zijn zullen zijn om onszelf uit samsara te bevrijden. We zullen oneindig doorgaan in de cyclus van wedergeboorte in een of andere bestaan. Om deze reden zouden we ons bewust moeten zijn van de enorme kans hier en nu. We zouden ons best moeten doen om die kans te benutten nu het nog kan. Neem de tijd om de dharma te bestuderen en om te mediteren. Dit is nuttig en ik wil jullie aanmoedigen om ermee door te gaan. Wees nooit ontmoedigd in jullie dharma-beoefening.

About the author